-8- roostervrije dagen en derhalve is het juist dat het niet nieuw is, maar we hebben het pas dit jaar expliciet gemaakt. Dan heb ik de prioriteit stelling hier genoteerd waarop u in de loop van het jaar in de commissie terug wil komen. We hebben daar inderdaad in de commissie overleg over gepleegd en we hebben daar met zijn allen vastgesteld dat dat een juist idee zou zijn. Dat is u vanaf deze plaats nogmaals toegezegd dat we over de prioriteitstelling later in het jaar discussiëren. Het totale budget is heel goed te beheersen. U zegt het is niet te beheersen, omdat de subsidies individueel niet te beheersen zijn. Toch is het heel goed te beheersen, waarbij dan aangetekend wordt dat het bedrag in zijn totali teit gemaximeerd is en als je dan de plussen en de minnen in of binnen het hele subsidiestaatje wat in feite ook in het programma is opgenomen bij elkaar optelt, dan zouden die plussen en minnen elkaar moeten ophef fen en voorzover het nu het geval is beschikken we over een fonds waarin de overschotten gaan of waarin tijdelijk tekorten zouden kunnen zitten, maar wat ik heb begrepen, het kan zijn dat ik me vergis, zit daar nog een klein bedrag in, maar dat zal wel blijken als de rekening wordt vast gesteld. De beheersing is dus naar mijn gevoeld helemaal niet zo proble matisch. Vooral omdat het ook eigenlijk alleen speelt bij die verenigin gen of instellingen waar juist gesubsidieerd wordt op grond van het aan tal leden en bijvoorbeeld daarin een raming iets lager kan uitvallen dan bijvoorbeeld de uiteindelijke vaststelling. Dat gaat om beperkte bedra gen. Uw opvatting met betrekking tot de subsidiëring van de Vredeswerk- groep die deel ik niet. Dat blijkt overigens ook uit het voorliggende preadvies. Ik stel met nadruk vast dat wij vorig jaar toen wij deze groep voor de eerste maal subsidiëerden, dat wij toen, net zoals dat gebruike lijk is bij alle andere instellingen, getoetst hebben, ook op de politie ke grondslag en ook op andere grondslagen die volgens de verordening niet kunnen. Artikel 5, lid 2A, geeft daarover inderdaad een ruim idee van wat wel of niet kan. We hebben daar vorig jaar de Vredeswerkgroep aan getoetst en ja, op grond daarvan zie ik geen enkele reden om er op dit moment anders over te denken. Ik ben blij dat u ons voorstel volgt om ten aanzien van het bezwaar van de wijkverenigingen de aktiviteitensub- sidie inderdaad van 10% naar 15% te verhogen, dat u dat bezwaar deelt en dat u onze opvatting terzake dan ook wilt volgen. De heer Rennings, mijnheer de voorzitter, heeft eigenlijk een flink voorschot genomen op datgene wat eigenlijk nog komen gaat. De heer Den Braber die volgt hem daarin op de voet. Het programma is laat zegt mijnheer Rennings en nu moeten we het plan ook nog gaan vaststellen en als je het programma zo laat vaststelt en als je niet kunt evalueren dan ben je in feite ver keerd bezig. Hoe kun je dan het programma als de subsidieverordening, als instrument van beheersing van de welzijnssector hanteren. Hoe kun je de subsidiebedragen richten, is zijn vraag. Ja, het zijn zorgen waar wij ook mee zitten, mijnheer Rennings, dat zal u wel bekend zijn. Het is zo dat er inderdaad dit jaar een plan afloopt, het plan '82-'85 loopt af en er zou een nieuw plan gemaakt moeten worden, maar ik ben vooralsnog van mening dat we daar niet aan toe kunnen komen bij de huidige capaci teit. Dat is voor ons onmogelijk. Het is ook niet zinvol om daar een poging toe te doen, want het zou inderdaad alleen maar slordig werk op kunnen leveren. We zullen de zaken en dat is dan meteen een antwoord aan de heer Den Braber, ook iets moeten doen in de sfeer van de capaciteit of de mankracht, hoe u het noemen wilt, om het werk wat hier met het programma samenhangt, waar toch een slordige 1,7 miljoen gulden in om gaat, om dat werk zo goed mogelijk te klaren en ik denk dat dat voldoende aanleiding zou moeten zijn om daar nog eens een keer de gedachten over te laten gaan. Ik wil dat ook wel doen, maar ik denk dat het met name

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 65