-7-
hem wel zeggen dat wij met betrekking tot zijn vraag die in de commis
sie is gesteld een heel duidelijk overzicht dacht ik hebben geproduceerd
met betrekking tot wat er dus nu aan het stijgen is, wat er aan verlaging
in zit en eerder al was aangegeven waarom er verhogingen en verlagingen
van die ramingen ten opzichte van de gemeentebegroting 1984 zijn aange
geven. Ik wil dat nog wel even in het kort herhalen. Het zat eigenlijk
op een drietal punten. Kortingen die voorzien waren, maar die niet door
zijn gegaan. Dat is een. Kortingen die wel voorzien waren, maar die min
der hard zijn aangekomen of waarvoor afkoopsom beschikbaar is gesteld
en een enkele, het derde punt is dan het extra geld wat ter beschikking
is gesteld met betrekking tot zaken in de sfeer van de arbeidsvoorwaarden
Die drie zaken hebben in grote lijnen geleid tot verhoging en daarin
speelt niet alleen de verhoging zoals die procentueel op het ministerie
bekend wordt gemaakt. Daar speelt ook in de wijze waarop wij die ramin
gen vorig jaar zelf hebben ingeschat. Daarbij zij dan meteen aangetekend
dat ik er van uitga dat de berekeningen die hier intern zijn gemaakt wel
nauwgezet zijn tot stand gekomen en dat ze dus derhalve juist zijn. Dat
u daarbij dan nog aantekent dat bepaalde bedragen zoals met betrekking
tot het bedrag van de verhoging rijksbijdrage wet openbare bibliotheek
werk, dat u dan niet juist ook in die sfeer terecht komt, daarvan moet
ik zeggen dat wij en daar heb ik dacht ik de hele raad, met het college,
gevonden, dat wij niet een direkte koppeling leggen tussen het krijgen
van een rijksbijdrageregeling op een bepaald onderdeel en het doorsluizen
daarvan, want als ik u dan zeg dat er in het bibliotheekwerk ruim 2 ton
doorgaat en vervolgens een rijksbijdrageregeling van zo'n 19.000,
voor 1985 tegenover staat dan is die relatie ook een heel andere. Dus
het is niet zo dat als een rijksbijdrageregeling verhoogd wordt voor een
specifiek doel, dat hij ook persé daar besteed zou moeten worden. Die
relatie delen we niet. Wat er in de praktijk, vraagt u zich af, terecht
komt van bezuiniging. Het gaat alleen om verhoging, zo constateert u,
dat heb ik net aangegeven, die verhoging is in feite geen verhoging. Dat
is in feite een terugschroeven van bezuinigingen die eerder in dezelfde
sector zijn opgelegd. Er is wel bezuinigd, want ten opzichte van vorig
jaar hebben we in de raadsvergadering van 20 december met zijn allen een
besluit genomen dat er 10.000,uit het taakstellende budget gaat
en nou ben ik meteen op het punt van taakstellend budget, dat is het
enige taakstellende budget, althans wat ik me dan voor ogen heb, in de
hele gemeentelijke begroting en daar werken we nu al een aantal jaren
mee en ik ben me ervan bewust dat dat juist mogelijkheden biedt om heel
nadrukkelijk te zeggen van dat was vorig jaar 1,7, taakstellend gaat het
nu naar 1,6, dat betekent een ton bezuiniging. Dat is het makkelijkste,
maar ik zeg u en ik zeg dat niet alleen naar de heer Videier toe, dat
dat het enige budget is, in deze gemeentelijke sfeer, in de gemeentelijke
huishouding, veel meer gelden omgaan, waar we met zijn allen ook zuinig
mee om moeten gaan en ik denk dat wat dat betreft, gezien ook de resul
taten van de eerdere bezuinigingsronden in de werkgroep bezuinigingen,
de sector welzijn zich tot op heden niet onbetuigd heeft gelaten en ik
voel me ook eigenlijk niet geroepen om op dit moment ook al gegeven het
feit dat het gaat om het vaststellen van een plan gedurende het jaar,
de heer Den Braber heeft er ook iets over gezegd, de heer Rermings heeft
er op gewezen, om daar nu op dit moment nog aan te tornen, maar ik begrijp
al dat u dat eigenlijk ook niet wilde en over wat er dan in 1986 gaat
gebeuren» dat zien we dan later in het jaar wel. Derhalve stel ik dat ook
welzijn in deze een reële bijdrage levert. Dan vervolgens uw stelling
dat herbezetting geen nieuw element is. Ik realiseer me dat, die herbe-
zettingsgelden dat is correct, zoals u dat opmerkt, ook vorig jaar in
de uitkering hebben moeten zitten, omdat er toen ook al sprake was van