-49-
De VOORZITTER: Hoe bedoelt u dat Daarmee zegt u: De commissie moet in
zijn vergadering van volgende week met name denken aan centrumfuncties.
De heer WIJNEN: Ja, functies als, ik heb ze daarstraks opgenoemd, parke
ren en dergelijke.
De VOORZITTER: Ja, maar is het zinvol om daar vandaag een besluit over
te nemen
De heer WIJNEN: Ik denk dat dat een belangrijke voorwaarde is, zoals u
in uw beantwoording in eerste termijn gesteld hebt, dat de financiële
contekst de belangrijkste voorwaarde is, zo stellen wij van ga eerst eens
uit van de functies die daar ten dienste van het centrumerf kunnen worden
vervuld en kijk van daaruit eens naar de financiële contekst in hoeverre
dit fricties oplevert. Op de eerste plaats functies ten gunste van het
centrumerf, of dienstverleningsfuncties.
De heer RENNINGS: Mag ik de heer Wijnen een vraag stellen voorzitter
De VOORZITTER: Eigenlijk niet.
De heer RENNINGS: Op dit voorstel, hoe ver dit voorstel strekt Betekent
dat zoals u in uw algemene beschouwingen gesteld hebt dat daarmee de
wand, de gesloten wand in de Polderstraat verdwijnt.
De VOORZITTER: Nee, mijnheer Wijnen vult niks in. Mijnheer Wijnen zegt
alleen de centrumfunctie moet betrokken worden bij de invulling.
De heer WIJNEN: Ja, op de eerste plaats moet u daarvan uitgaan, dat dit
gebied. Kijk, je kunt dus bij de invulling zeggen van nou primair een
woonfunctie, primair gaan we uit van de invulling vanuit de financiële
contekst, het mag ons geen geld kosten en je stelt daarbij een voorwaarde
en de voorwaarde die wij hier laten gelden is primair de dienstverlening
ten behoeve van het centrumerf die in ogenschouw moet worden genomen.
Dan de randvoorwaarden ten aanzien van het plan Groene Woud. Wij vinden
dat in het Groene Woud het plan mag betreffen aanleg van trottoirs, ver
lichting en het knelpunt bij Van Domburgh. Ik denk dat dat duidelijk is.
De VOORZITTER: Ja, dat is zeker duidelijk, alleen de functie die dan de
commissie daarna heeft is minder duidelijk.
De heer WIJNEN: Die kan dan aangeven waar trottoirs en hoe en dat soort
dingen. De raad bepaald de ruimte waarbinnen in overleg met belanghebben
den in dat gebied. Ik denk dat de commissie nog werk genoeg kan hebben.
De heer VAN EIJKEREN: Voorzitter, ik wil er wel iets over opmerken. U
hebt daarstraks zelf gezegd dat als het gaat om het inschakelen van de
commissie, dat het ten aanzien van de adviezen, de manier waarop met de
commissies wordt omgesprongen, dat het tijd wordt om daar dan ook duide
lijke afspraken over te maken. Ik denk dat in ieder geval door 6/15 van
de raad op dit moment nog eens aangegeven wordt hoe urgent het is om daar
inderdaad eens een keer over te spreken, want het democratisch gehalte
van de voorstellen van de fractie van het CDA zet ik toch een aantal
vraagtekens bij als dat gaat inhouden dat daar waar het college zich in
zijn beantwoording baseert ten aanzien van de twee zaken die u hier naar
voren brengt, Stoofstraat en Groene Woud, op de discussies die daar tot
op heden hebben plaatsgevonden in de commissie openbare werken en ruimte
lijke ordening, waarbij tot op heden die zaken zo recht zijn gedaan dat
het er nog met ieders ideeën rekening is gehouden, dat een commissiever
gadering die voorzien is voor aanstaande maandag om juist in overleg met
elkaar daar tot een compromis te komen en waarbij op voorstel van de Par
tij van de Arbeid in eerste instantie, zoals u ook in het antwoord hebt
kunnen lezen, gezocht wordt juist naar dat compromis, dat nu de commissie