-38- nodigt ten tweede male, ook in eerste termijn deed u dat, om dat in de commissie van algemene en bestuurlijke zaken van februari aanstaande op nieuw aan de orde te stellen, daarop heb ik u in eerste termijn al ant woord gegeven en ik kan in dit verband zeggen dat het voor mij geen enkel probleem is om daar in de commissie algemene en bestuurlijke zaken van februari u volledig over te informeren omtrent de stand van zaken voor zover dat nog niet is gebeurd via het rapport wat is uitgebracht. Dan, voorzitter, ben ik aan de opmerking toe, over de uitbreiding van de af deling welzijn. We hebben kennis genomen van de opvatting van het CDA met betrekking tot de keuze die zij hebben gemaakt. Ik heb wel het idee dat het niet helemaal om vergelijkbare eenheden gaat. Als je aan de ene kant zegt dat bezuinigingen via tariefsverhogingen niet zonder meer moe ten worden opgesoupeerd in de sfeer van de capaciteitsaanvulling van de afdeling welzijn en sport, dan zet je twee totaal vreemde, op zichzelf staande dingen naast elkaar en zo kun je natuurlijk een heleboel zaken aan elkaar koppelen. Ik blijf dat een gekke combinatie vinden. Ik vind dat je die zaak op zichzelf moet zien. Het is niet voor het eerst dat ik daar op attendeer. Ik vind het eigenlijk toch best wel een lichtpuntje dat de fractie van het CDA aan het eind van deze passage over die uit breiding afdeling welzijn en sport toch aangeeft dat er mogelijk wel knelpunten zijn waarvoor ze dan toch een oplossing aandraagt die niet in alle opzichten dan voldoet aan de eisen, zeg maar, die wij hebben moe ten stellen op grond van het capaciteitsprobleem wat wij ook op de afde ling zien, maar in ieder geval is er een begin en dat vind ik een licht punt. Vervolgens zegt u in het kader van de kosten van de sportakkommo- daties dat de behoefte vervalt om een scheiding te maken tussen spel en groenvoorzieningen. Het gaat u om spelvoorzieningen en het inschakelen van de sportraad, waar u dan in feite om vraagt om advies in deze, dat is voor ons geen enkel probleem. Daaraan zullen we ons graag houden. Wanneer u spreekt om over privatiseren van sportakkommodaties ,dan vraagt u ons om erop toe te zien dat het particuliere beheer niet al te hoge drempels voor de toetreding van nieuwe leden met zich brengt. Ik denk dat privatiseren niet alleen een kwestie is van financiën, er zitten een heleboel andere zaken aan vast. Ook wij realiseren ons dat. De heer Den Braber attendeert op de werkgelegenheid die daar mogelijk in het geding is. U attendeert op de deelname, de mogelijkheid om de voorziening als zodanig voor de gemeenschap te houden. Al dat soort zaken behoort inder daad onderdeel te zijn van het oplossen van het probleem of het aanpakken van het privatiseren met name op sportakkommodaties. Uw opvatting dat bij het verwerven van reklame voor de sporthal en zwembad wij op dit mo ment de organisaties, ik denk dat u dan bedoelt de verenigingen, moeten betrekken bij het verwerven van bedrijven of instellingen die reklame willen maken. Dat is een beetje, ik heb dat ook in eerste instantie aan gegeven, problematisch. Ik denk dat we nu onze eigen poging die we zelf hebben ondernomen, waartoe we een driehonderdtal brieven hebben verstuurd, waarop al heel snel een aantal reacties zijn gekomen, dat we eerst het eigen initiatief nu moeten afwerken en als er dan op dat moment aanlei ding is om uw initiatief of uw voorstel, suggestie in deze te volgen, dan komen we daar graag of dan zullen we dat graag overwegen. De aanleg van hockeyvelden en de akkommodatie voor atletiek dient vooraf te gaan, zegt u, of daaraan dient vooraf te gaan een behoeftepeiling op basis waarvan een oplossing kan worden gezocht. U hebt niet omschreven het idee hoe u dat denkt te doen. Ik vind het ook wat moeilijk om dat ad hoe zo in te vullen. Misschien dat u dat bij de discussie over de akkommo- daties in de sportraad van januari aanstaande waar het punt ook aan de orde zal komen eens kunt aangeven. Misschien is het zinnig, maar voorals nog denk ik dat de problemen daar rondom heen, althans die ik daar zie,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 38