-31-
museum-budget zou moeten komen. Wij denken te moeten stellen dat het ge
woon volstrekt onmogelijk is, want de vaste kosten van het Zouavenmuseum
bedragen ongeveer 75% van de totale kosten. Dat betekent dertig van die
veertigduizend gulden. Nou dan blijven die tienduizend gulden over die
je nou juist voor de exploitatie over hebt. Dus uw voorstel zou de dood
steek voor het Zouavenmuseum zijn. Daarmee heb ik de binnen mijn porte
feuille voorkomende zaken naar ik aanneem behandeld. Het woord is aan
wethouder Van Eijkeren.
De heer VAN EIJKEREN: Voorzitter, dank u wel. In antwoord op de tweede
termijn van de fractie van D'66 constateer ik dat het college met de heer
Wierts van mening is dat de monumenten-verordening nu opnieuw aan de
orde gaat komen. Vraag daarbij is uiteraard in welke vorm een en ander
gestalte gaat krijgen, maar daarvoor wordt juist de zaak in de commissie
aan de orde gesteld. Vooruitlopend op anderen ten aanzien van hetzelfde
onderwerp vragen hebben gesteld. Het is in het kader van de nieuwe Wet
op de stads- en dorpsvernieuwing een van de 4 categorieën waar bedragen
voor vastgesteld kunnen worden. In dat kader heb ik in eerste termijn
ook mijn antwoord bedoeld. Het totaal-pakket zal in de commissie bekeken
moeten worden en vanuit de totale middelen die beschikbaar zijn zullen
we tot verdeling over die 4 categorieën moeten proberen te komen. Wat
betreft de opmerking, de vraag die de fractie van D'66 stelt daar waar
het gaat over mogelijke indeling van Oudenbosch in een lagere groeiklas-
se en de wijze waarop het college daarop denkt in te spelen. Er zijn in
derdaad wat donkere wolken. Ik denk dat we dat zo toch wel kunnen noemen.
Het is dan ook niet zo dat we ons op voorhand daarbij willen neerleggen.
Het is duidelijk zo dat in het verleden de gemeente op voorzieningen
niveau in de sfeer van welzijn en sport, de sfeer van het winkelerf, een
aantal maatregelen heeft getroffen, investeringen heeft gedaan, die dui
delijk wat overcompleet dreigen te worden op het moment dat we in een
lagere groeiklasse terecht komen. Daar komt bovendien nog bij dat de
groeiklasse waar Oudenbosch op het ogenblik is ingedeeld onder andere
met zich meebrengt dat als bedrijven worden aangetrokken en dat is een
ander probleem waar een aantal malen over gesproken is vanavond, dat het
dan mogelijk is vanuit die groeiklasse 4 extra contingenten te krijgen
bijvoorbeeld de huisvesting van werknemers, een dergelijke vestiging van
een bedrijf mee zouden komen. Ook dat is iets wat uitgesloten is bij die
lagere groeiklasse. Dus ik denk dat er toch wel wat aspecten aan zitten
die het de moeite waard maken om ons daar zo lang mogelijk tegen te ver
zetten. Met betrekking tot de opmerkingen van de fractie van ONS stel
ik vast dat de fractie van ONS pleit, het zelfs noodzakelijk zegt te
achten dat er een extra toename van het aantal woningen binnen de gemeen
te plaatsvindt. Ik weet dat het een onderwerp is waar zeer verschillend
over gedacht wordt binnen deze raad, maar in aansluiting op het voorgaan
de wat ik geantwoord heb op de opmerking over de groeiklassezou ik er
toch op willen wijzen dat we dat niet zomaar moeten weggooien. Ik wijs
ook op de effecten voor de werkgelegenheid en ik wijs ook op de opmerking
die er uit de raad vanavond gemaakt is met betrekking tot de te verwach
ten terugloop op het gebied van onderwijs. Ook die zaken, het aantal te
bouwen woningen en het verminderd doen teruglopen of niet doen teruglopen
van leerlingen voor het onderwijs, zijn zaken die toch enige relatie met
elkaar hebben dacht ik. De fractie van ONS vraagt het college om informa
tie met betrekking tot de reactie op ons verzoek om aan te geven welke
woonomgevingen voor verbetering in aanmerking zouden komen. Er is in
derdaad op gereageerd. Als ik me goed herinner heeft de fractie van de
Partij van de Arbeid dat in eerste termijn gedaan door nog eens te wijzen
op de Lindestraat, die overigens uiteraard in het investeringsprogramma
voorkomt, op grond van afspraken aan het begin van deze raadsperiode ge-