-24-
Hoogheemraadschap en dan nog een aanvullende vraag mijnheer de voorzitter
Is het al bekend welk bedrijf het onderzoek gaat doen
De VOORZITTER: Met betrekking tot de snelheid neem ik aan dat het Hoog
heemraadschap er alles aan gelegen is om dat snel te doen. Zij waren er
toe bereid om dat in ieder geval op korte termijn te verzorgen. Ik neem
de wens in ieder geval mee. Het is ook onze wens. Met betrekking tot het
hoe van het bekendmaken van die resultatenjdaar denk ik dat we verstandig
aan doen om nog eens met elkaar over van gedachten te wisselen in alge
mene en bestuurlijke zaken. Ik denk dat het bij voorbaat uitsluiten van
de pers niet verstandig is. Per slot van rekening heeft de pers ook ten
aanzien daarvan een functie en ik denk dat je het daarom niet zonder meer
moet uitsluiten, dat het via de pers bekend wordt gemaakt, maar het kan
ook best zijn, want het gaat om een betrekkelijk grote omgeving die zich
daar toch enigszins verwant mee kan voelen, het kan best zijn dat we daar
ook een andere modus voor vinden. Ik denk dat we daar in de februari-ver-
gadering van algemene en bestuurlijke zaken met elkaar van gedachten over
zullen wisselen. Wie doet het onderzoek Dat weet ik niet. Dat zouden
we in overleg tussen het Hoogheemraadschap en het gemeentebestuur vast
stellen, waarbij het Hoogheemraadschap zoals u in het stuk hebt gezien,
onder andere denkt, dat is een suggestie hunnerzijds, aan T.N.O. Ik weet
niet of je daar nou onmiddellijk naar moet grijpen, maar er zijn een
aantal gerenomeerde bureaus in deze.
De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik heb niet bedoeld bij
voorbaat de pers uit te sluiten, maar ik heb er dit mee bedoeld: Wanneer
dus een of andere vorm van uitslag bekend is, dat dus eerst de wijk- of
de buurtbewoners op de hoogte gesteld worden en dat ze het niet direkt
dus uit de krant moeten lezen, dat ze vooraf weten van dit is er aan de
hand wel of niet. Dat heb ik ermee bedoeld.
De VOORZITTER: Ja, dat begrijp ik, maar u kunt er zich in vinden dat we
daar-, ik geloof 4 februari, nog eens met elkaar over van gedachten zullen
wisselen Akkoord dan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
9. Voorstel tot aanvaarding om niet van het Woonwagenschap Westelijk
Noord—Brabant van grond gelegen aan de Vaartweg (woonwagencentrum)
De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, een vraag naar aanleiding van
dit voorstel. Wie wordt eigenaar van de bergingen die er op het woonwa
genterrein staan
De VOORZITTER: De eigenaar van de grond,zegt dan de jurist in mij en dat
betekent het Woonwagenschap, want ze worden gebouwd op stukjes waarvan
de eigendom wel wordt voorbehouden. Dat is inderdaad maar totdat de af
bouw zijn beslag krijgt,want dan komt het allemaal naar de gemeente over.
De heer HUIJPEN: Ja, ik stel deze vraag in verband met het onderhoud wat
we dus in de toekomst daaraan moeten gaan plegen.
De VOORZITTER: Dat is bekend.
De heer VAN EIJKEREN: Kan ik daar nog een aanvullende opmerking bij maken?
Met betrekking tot die bergingen is reeds contact opgenomen met het Woon
wagenschap om de klachten die er zijn, om die nog in 1985 voor rekening
van het schap mee te nemen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.