-45- van het ministerie. Dat is wat ik daarover procedureel zou willen op merken. De heer Huijpen zegt ja, hoe zit het nu met de gemeenschapsruim te die gebruikt werd door de wijkvereniging Albano is er overleg ge pleegd met de wijkvereniging. Ik heb een informeel gesprek gehad met de voorzitter. Toen toch helemaal duidelijk werd dat deze oplossing de enige oplossing zou zijn die ons zou resten en ik heb deze week gepoogd een afspraak te maken en dat is vanavond wegens zijn aanwezigheid hier gelukt en we gaan dat bespreken met elkaar, wat hiervan de consequenties zijn. De heer Den Braber zegt ja, voor de korte termijn is dit akkoord. De prognose op lange termijn is 13 lokalen en ja, daar moeten we toch ons eens nader over beraden wat die lange termijn-oplossing zou zijn. Hij vraagt ons eigenlijk om in dat licht binnen de commissie algemene en bestuurlijke zaken dit bespreekbaar te maken. Ik denk dat inderdaad in september/oktoberik weet niet precies wanneer de vergadering van ABZ is gepland, dat het dan goed is om deze lange termijn-problematiek terug te komen, als de voorzitter daar ook mee akkoord kan gaan. De VOORZITTER: Ja, maar niet in september, want dan is de begroting aan de orde. Ik denk dat dat niet het goede moment is, maar dit vraagt ook niet om een aanpak op twee maanden. De heer VAN OOSTERHOUT: Nee, want de verdere uitbreiding zit volgens de prognose pas aan te komen in '87/'88, dus het kan nog even lijden, maar voor die tijd, ruim voor die tijd kunnen we er bij ABZ op terug komen. De heer Wijnen zegt ja, ik heb die suggestie ook gezien, dat er een bepaalde notitie of een nota ter bespreking bij ABZ op stond. Ik denk dat alleen ons, gegeven de datering van het stuk en het moment waarop in feite de raad de beslissing moet nemen, die gelegenheid niet direct meer geboden was. We hebben ons toch heel lang beraden of we en dat is eigenlijk ook ingaande op de tweede vraag, of we eigenlijk wel deze oplossing, het opofferen van de gemeenschapsruimte of we die wel moesten kiezen, maar het blijkt langs alle wegen dat wij op grond van papieren die ons daarover ook bereiken, die zo op tafel te leggen zijn, de regeltjes die daar op die papieren zijn vermeld, dat wij gezegd heb ben op een gemeenschapsruimte, danwel handvaardigheidsruimte. Nou wij bezitten beiden, dus als het dan gaat om de organisatorische, onderwijs kundige alsmede ook de financiële aspecten, dan is er maar een oplossing en dat is inderdaad het kiezen voor de ruimte, de gemeenschapsruimte die we dan als lokatie voor een nieuw lokaal gaan inrichten. We hebben dat uitvoerig besproken met de mensen van de school, met de medezeggen schapsraad, met de inspecteur en we hebben ons daar eigenlijk toch goed van vergewist of dat nou wel zo moest, want het is natuurlijk inderdaad zo dat je een prachtige ruimte die eerst een andere functie had, in feite hiermee moet laten gaan. Het is niet anders en naar mijn stellige overtuiging is het zo dat de oplossing die we nu kiezen in financieel opzicht niet zodanig dure oplossing is dat wij in de nabije toekomst weer andere lokalen zullen moeten worden gerealiseerd, dat die dan zal blijken een erg dure te zijn. Onderwijskundig ben je verplicht het te doen op grond van de regels die het ministerie stelt. Organisatorisch in de school is het wellicht op dit moment de beste oplossing. Voor zitter, ik denk dat ik daarmee de vragen gehad heb. De VOORZITTER: Nog een vraag. Dat is de tweede vraag die de heer Du Pont stelde en die handelde over de situatie dat de minister een ander be- bedrag vaststelt dan de 25.000, De heer VAN OOSTERHOUT: Daar heb ik antwoord op gegeven. Ik heb namelijk gezegd dat als de minister een ander bedrag vaststelt en ik hoop dat ik in het gesprek wat ik gepland heb duidelijkheid daarover te krijgen, dat wij dan dat bedrag zullen moeten besteden binnen die 25.000,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 202