-38-
brengen. De heer Den Braber kent het voorstel niet meer terug. Ik moet
hem erop wijzen dat we sinds de laatste maal dat hij er expliciet in
discussie bij betrokken is geweest en het moment waarop we het nu be
spreken ook een hele tijd is gepasseerd, waarin wij diverse problemen,
obstakels hebben moeten overwinnen. Een ervan was, mijnheer Den Braber,
het feit dat wij uitgaande van een bruto-bedrag per sporter, bijvoor
beeld 1,40, ik noem dat bedrag maar even omdat dat aan de hoge kant
is en ook in discussie is geweest, dat uitgaande van dat bedrag het ont
zettend moeilijk is en per geval verschillend is welke eigen inbreng
je moet corrigeren. Dat zal bij de vereniging Vice Versa een andere zijn
dan bij O.T.C. en ga zo verder. Dat was dus een erg moeilijke factor die
ontzettend bewerkelijk was en die eigenlijk ook gegeven het feit dat
daar soms nog andere aktiviteiten meespelen dan alleen de aktiviteiten
die op een sportakkommodatie sec spelen, in zaten. Die problematiek van
die administratieve rompslomp die dat met zich mee zou brengen, die heb
ben we willen omzeilen door deze wijze te kiezen waarbij de eigen in
breng gerelateerd is aan het uitgangspunt wat ook in het voorgaande ver
haal zat, in eerste instantie dus, dat de sporthal een uitgangspunt zou
kunnen zijn voor tariefsvaststelling. Nou dat hebben we dan aangereikt
gekregen en dat betekent dat je wel een handvat vindt, een vrij simpel
te berekenen handvat en op die manier is er dus nu een berekening van
netto naar bruto zou je kunnen zeggen. Dus u hebt gelijk het is 100%
omgekeerd, maar het blijft een systeem per sporter, per uur, per akkom
modatie, dus een tarief vaststellen gericht op harmonisering, namelijk
via de standaarden die we hebben vastgesteld, de normen die er zijn in
gelegd proberen we een gelijktrekken van bedragen voor binnen- en bui
tensport te krijgen. Wanneer je nu overigens zoals u doet, zomaar verge
lijkt in de absolute omvang, dan moet u niet vergeten dat in de binnen
sport er natuurlijk een, ik kan het niet zo overzien hoor, dat u daar
wel of geen rekening mee heeft gehouden, maar het lijkt me dat u daar
geen rekening mee heeft gehouden, dat natuurlijk bij de binnensport een
belangrijke factor het onderwijs vormt. Dus als u nou het bedrag op ta
fel legt van binnen- en buitensport in 1990 en in hoeverre is het dan
een andere verhouging in 1990 dan hij nu is, dan moeten we toch ook
vaststellen dat daarin een factor als onderwijs een belangrijke rol
kan spelen. Dat het dekkingspercentage niet verder oploopt van 6,8% naar
11,4% vind ik van een geringere orde. We hebben namelijk immers het
systeem niet opgezet via een hoger dekkingspercentage, maar via de wij
ze waarop die hier is neergelegd per akkommodatie, per sport en eventu
eel kun je dan voor de bezuiniging of wat dan ook kun je dat dekkings
percentage hanteren, maar dat is dan denk ik meer van financiële zorg
en minder van sport-technische of tarieven-problematiek. Dat voor
Daphnia de standaard in eerdere instantie beter of wellicht goedkoper
uitvalt dan dat nu het geval is, dat zou je met recht en rede ook voor
anderen denk ik kunnen stellen. Ik kan dat nu niet meteen overzien, maar
ik denk dat er wel plaatjes zijn te bedenken waarvan je kunt zeggen van
nou, als het toen zo was gebeurd dan was het voor die vereniging wat
gemakkelijker en wat goedkoper uitgevallen. Ik denk dat je daar niet
aan moet afwegen. Ik denk dat je moet afwegen van is het een redelijke
norm, een redelijke prijs die je vraagt. Immers we moeten toch af van
die scheve verhoudingen zoals die in het verleden lagen. Nou, dan moet
je een keer een nieuw systeem durven hanteren en dan moet je zeggen van
nou dat kost het en dan weet ik, dat is een verhoging. Laten we dan de
zaken in de toekomst goed in de gaten houden, maar wel werken volgens
een consequent systeem. De sporthal zal wellicht onbetaalbaar worden
bij dit voorstel. Nou ik vrees daar niet zo voor. Dat hebben we met zijn