-33-
15. Voorstel tot vaststelling van de tarieven sportakkommodaties per
1 augustus 1985
De VOORZITTER: Ik verzoek u hierbij te betrekken het eergisteren nog
nagezonden aanvullende voorstel met betrekking tot diezelfde zaak.
De heer VIDELER: Mijnheer de voorzitter, ik aarzel even om te beginnen
en ik denk dat de wethouder wel weet waarom. Onze fractie heeft zich
steeds weer opgesteld als het ging om bezuiniging en harmonisatie van
de tarieven met betrekking tot de sportakkommodaties. Wel stond bij onze
fractie onder andere voorop dat overleg met de verenigingen moest
plaatsvinden en dat de bezuinigingen niet alleen op de sporters binnen
onze gemeente werden afgewenteld. Wel, we weten dat overleg met de vere
nigingen heeft plaatsgevonden en gelet op het resultaat uit het overleg
is gebleken dat een dergelijke overlegvorm voor dit soort situaties toch
zinnig is. Het enige desolaat blijft voor mij het overleg met de zwem-
club Daphnia, omdat de tarieven steeds van jaar tot jaar moeten worden
vastgesteld, wil ik het college nu reeds in overweging geven om geruime
tijd voor vaststelling van de tarieven in 1986 in overleg te treden met
de zwemclub Daphnia. Hoewel ook onze fractie niet alle argumenten van
Daphnia onderschrijft, zijn er zeker redenen te noemen op grond waarvan
met Daphnia moet worden overlegd. Bij vergelijking van de tarieven van
de adviesnota van 7 juni 1984 en de nota van dit jaar, 1 maart 1985,
daaruit blijkt bijvoorbeeld dat het tarief voor het zwembad aanzienlijk
is verhoogd in vergelijking tot de andere akkommodatiesIndien dit gaat
inhouden dat in 1990 voor een lidmaatschap van de zwemclub 40,per
jaar meer moet worden betaald en dan praten we nog niet over procentuele
aanpassing die jaarlijks plaatsvindt, dan denk ik dat tijdig overleg
gewenst is. Immers, en ik heb dat eerder gezegd dacht ik, bij een teneur
van een dalend inkomen en stijgende lasten zal een lidmaatschap van een
sportvereniging als een van de eerste zaken onder de loep worden geno
men. Zeker als de kosten van dit lidmaatschap sterk gaan stijgen. Als
ik dan hoor dat het ledental bij de sportverenigingen nu al drastisch
terugloopt en dat heeft ook de voorzitter van de sportraad verwoord en
dat horen we dan van deskundigen in die sportraad, dan ben ik toch nog
wel terughoudend met een jaarlijkse verhoging met 10%. De sociaal-maat
schappelijke functie en de opvoedende waarde welke van de sport uitgaat
heeft voor onze fractie een grote waarde. Naar onze mening zullen we
de bezuinigingen ook in andere sectoren van het welzijnsterrein moeten
zoeken. Mijnheer de voorzitter, ik zou er overigens voor willen pleiten
om jaarlijks aan de sportraad een evaluatie van de effecten van het ta-
rievenbeleid te willen voorleggen. Dan heb ik nog een vraag. In het pre
advies wordt onder punt 2, bezuiniging, en dan praat ik over bladzijde
4 bovenaan, gesproken over het feit dat het gekozen systeem gehandhaafd
moet blijven, terwijl in dezelfde alinea staat dat de bedragen van jaar
tot jaar vastgesteld moeten worden. Ik neem aan dat hier bedoeld wordt
dat de uitgangspunten van het systeem gehandhaafd moeten blijven en dat
afhankelijk van de bereikte effecten, zoals u dat hebt gezegd, zal moe
ten worden bezien of verdere bezuiniging haalbaar is. Ik denk dat dat
bedoeld wordt.
De heer VAN HOEK: Voorzitter, het voorstel tot vaststelling van de ta
rieven voor de sportakkommodatie per 1 augustus 1985 is in twee elemen
ten gesplitst, namelijk als eerste de harmonisatie en als tweede punt
de bezuiniging. Bij de harmonisatie is gekozen voor een systematiek dat
de sporter voor het beoefenen van zijn sport een gelijk bedrag per uur
betaald. Met de gekozen systematiek kunnen wij instemmen. In tegenstel-