-29-
De VOORZITTER: Maar, dat zit eigenlijk buiten het systeem van het regle
ment van orde. Mag ik overigens eerst nog even naar aanleiding van de
tweede vraag van de heer Den Braber iets zeggen. Hij bepleitte daar om
werkgevers en werknemers plaatselijk in te schakelen bij dit initiatief.
Ja, nou, de initiatiefnemers zich te laten verstaan met de werknemers
en werkgevers-organisaties.
De heer DEN BRABER: Nee, ik heb gezegd bij dit project bereik je vol
gens dat onderzoek van de provinciale jeugd- en jongerenraad een deel
van de werkloze jongeren niet, want een flink deel ervan wil gewoon in
navolging op hun opleiding of scholing in de bedrijven zelf werkervaring
opdoen en kunnen wij als gemeente daar nou geen stimulerende, bindende
rol in gaan spelen om dat in de bedrijven dus zelf werkloze jongeren
werkervaring op kunnen gaan doen.
De VOORZITTER: Dus naast elkaar
De heer DEN BRABER: Naast dit project ja.
De VOORZITTER: Nou, daar wil ik dan nog wel eens een keer op terugkomen,
vanuit de portefeuilleverantwoordelijkheid die ik heb, want dan zitten
we zo ongeveer op de invulling van de nota Werklokaal en daar hebben
we eerder al eens over gesproken. De ervaringen die er juist daarmee
zijn opgedaan waren in de voorbeelden die de FNV daar zelf voor gaf
verre van positief en erg teleurstellend voor FNV heb ik begrepen, maar
ik kom daar graag nog eens op terug. Ik wou, want ik denk niet dat we
er goed aan doen om een derde instantie over deze zaak te nemen, eigen
lijk de wethouder vragen om het tegenvoorstel wat hij deed naar mevrouw
De Raad met betrekking tot de lasten van die lening, om dat nog eens
te formuleren, zodat we dat duidelijk op tafel krijgen. Wellicht dat
mevrouw De Raad zegt van oh, daar herken ik toch voldoende in om te zeg
gen daar werken we mee verder.
De heer VAN OOSTERHOUT: Nou, ik begrijp uit de reacties,als ik dat als
inleiding nog even mag aanhalen, ik begrijp uit de reacties van mevrouw
De Raad en mijnheer Du Pont, dat zij heel duidelijk willen bereiken dat
er gezocht wordt naar een mogelijkheid om de lasten van de lening in
de exploitatie-subsidiabele sfeer te krijgen, gesubsidieerd te krijgen,
laat ik het zo zeggen.
De VOORZITTER: Ja, maar mevrouw De Raad heeft daar nadrukkelijk bij ge
zegd, te dekken uit de batige saldi. Dus die heeft de mogelijkheid van
lesgeldverhoging uitgesloten.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, dat begreep ik. De mogelijkheid van lesgeld
is uitgesloten. Ik heb toen gezegd van, nou, je kunt daarvoor gebruiken
inderdaad de batige saldi, maar je zou ook kunnen zeggen ga met de mu
ziekschool praten over bezuinigingen, zodanig dat de lasten wel opgeno
men worden in de subsidiesfeer, maar dat het niet mag leiden tot een
hogere subsidiëring van de gemeente, van de zijde van de gemeente. Dus
dat wil zeggen, de lasten gaan gewoon mee in de begroting, maar muziek
school zorg nou voor een aantal bezuinigingen in de interne sfeer, in
de organisatorische sfeer, zodanig dat het niet leidt tot een extra sub
sidiëring. Dat wil ik best met de muziekschool gaan bespreken.
De VOORZITTER: Mag ik er nog een ding ter verduidelijking bij vragen,
want ik denk dat dan het ook voor mevrouw De Raad duidelijk is. Welke
batige saldi heeft u dan op het oog Ook die uit het recente verleden
of alleen batige saldi, in de toekomst te vormen