-28- Huijpen. Laat ik het nou heel erg duidelijk zeggen. Er is gevraagd, luister, in de vergadering van februari j.l. heb ik gevraagd aan u wat is er met de herbezettingsmiddelen gebeurd in de afgelopen jaren incidenteel. U zei die zijn opgegaan. Nou, nu komt u met een heel inge wikkeld verhaal komt u aan dat ze er nog zijn. De VOORZITTER: Nee, die zijn opgegaan, maar aan iets anders dan aan her bezetting. De heer VIDELER: Ja, precies, dus dan zijn ze er niet meer. De VOORZITTER: Nee, die waren voor herbezetting en dus hebt u andere posten overschreden, maar die herbezetting nog laten liggen. Dat is het verhaal De heer VIDELER: Oké. Tweede vraag was, er zou informatie komen over de herbezettingsgelden. Niet over waarvoor ze waren aangewend, maar het ging over percentages. Daar heb ik informatie over gevraagd. Die infor matie zou ik nog krijgen. Dan praat ik over februari. Die informatie zou ik nog krijgen en die is nooit losgekomen. Dat was de vraag van de heer Huijpen. De heer VAN OOSTERHOUT: Ik neem aan dat het eerste deel nu duidelijk is, nu de voorzitter de toelichting heeft gegeven. Het tweede deel. In het begin van het hoofdstuk 1.4 staat: waar de middelen in '83 en '84 vandaan zijn gekomen. Er staat zelfs bij volgens welke rijksbijdrage regeling er voor de geringe bedragen, die daarbij dan genoemd zijn, de middelen op tafel zijn gekomen. Dus ja, ook langs die weg is aangegeven hoe die middelen in feite vrij zijn gekomen in die jaren en daarnaast hebben we in datzelfde voorstel aangegeven voor welke uren, voor welke personele sfeer, waar we die aangeven. Dus, voorzitter, ik hoop dat die gegevens bij elkaar toch voor de heer Videier en voor de heer Huijpen voldoende duidelijkheid geven, die ze eigenlijk wensen. Ik kan er niets naders aan toevoegen. Het andere punt, ik begrijp de intentie van de heer Huijpen daar waar hij zijn voorstel doet met betrekking tot het reserveren van 2.000,voor de belangenvereniging De Horizon omdat dat volgens zijn fractie een ernstig, althans een van de knelpunten is in het hele welzijnsveld en daarom niet minder verdient. Dat begrijp ik natuurlijk best, maar ik denk dat daar waar we dat signaleren het ook een stukje nieuw beleid betekent en dat het gewoon los van dit soort voorstellen ten laste van onvoorzien kan. Ik zou het ook nu onverstandig vinden om dat los, dus van datgene wat de commissie welzijn in deze dan nog zou kunnen inbrengen, dat nu op dit moment te besluiten. Ik zou eigenlijk de heer Huijpen willen uitnodigen om dat in de commissie aan te kaarten of vervolgens nog langs andere weg, maar voor wat dit betreft de procedure te volgen die we ook met dit voorstel hebben gevolgd en ik denk dat daar waar er inderdaad voor een nieuw initiatief ruimte of nieuwe ruimte nodig is dat die vraag reëel gesteld kan zijn, kan worden in de commissie en dan de normale weg bewandeld. Dus ik zou eigenlijk toch willen blijven bij datgene wat ik in eerste instantie zei en het werkervaringsproject werkwijzer in dit geval toch die 10.000,te geven die het toekomt. De 22.556, ja, hoezo is die ruimte nou te vinden in 1983. Nu, dat is het verschil wat zit tussen de raming, zoals die in de begroting is opgenomen en de feitelijke afrekening van de subsidie. Die ruimte is voldoende groot om dit bedrag daar te dekken. Voorzitter, de vragen die de heer Du Pont in laatste instantie heeft gedaan, die heb ik eigenlijk beantwoord toen ik daarover naar mevrouw De Raad toe daarover sprak. Ik wil eigenlijk best wel horen wat zij daar nog als reactie op hebben.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 185