-17-
de opstelling van het investeringsplan hebben voorgedaan om deze toch
wel zeer ingrijpende bijstelling te rechtvaardigen. Waar wij vrezen dat
de levensvatbaarheid van de betreffende verenigingen ernstig in het ge
ding dreigt te komen, willen wij voorshands al wel melding maken van het
feit dat naar onze mening ook deze nieuwe takken van sport dezelfde kan
sen moeten krijgen als die, welke de andere sporten in het verleden gehad
hebben.Als dat financieel gezien moeilijk in te passen valt, dan zal
eerst bezien moeten worden of door andere maatregelen op sportgebied de
benodigde ruimte niet alsnog gecreëerd kan worden. Bijvoorbeeld door eens
te kijken naar de kostbare overlapping die op het gebied van voetballen
bestaat. Wordt het niet zo langzamerhand tijd om daar eens een vraagteken
bij te zetten Ook de aangekondigde, mogelijke privatisering van bepaal
de sportakkommodaties of onderdelen daarvan kan wellicht enige uitkomst
bieden, al wil onze fractie daarbij wel aantekenen en dat niet voor de
eerste maal, dat daarbij de effecten op de werkgelegenheid voor ons een
grote rol spelen. Tijdens de laatste vergadering van het Georganiseerd
Overleg is hierop van vakbondszijde trouwens in dezelfde zin gereageerd.
Mijnheer de voorzitter, wij onderschrijven de stelling van het college
dat inzake de ruimtelijke ordening en volkshuisvesting de totaalsitua
tie het kader dient te zijn van waaruit de afzonderlijke plannen, dus
ook die met betrekking tot de stadsvernieuwing beoordeeld moeten worden.
Het is vanuit die invalshoek dat wij het college en de andere fracties
van onze zorgen in deze deelgenoot hebben gemaakt. Uit de luchthartigheid
waarmee het college daarop reageert, menen wij te moeten opmaken dat wij
ons bijvoorbeeld ten aanzien van de kavelprijzen in lob B, blijkbaar ten
onrechte druk maken. Evenwel, het college doet generlei poging om inhou
delijk aan te geven dat onze vrees inderdaad ongegrond is. Sterker nog,
ook het college begint tot onze verbazing met het ziekenhuiscomplex te
zwaaienhoewel wij ons toch meenden te moeten herinneren dat de commissie
openbare werken en ruimtelijke ordening uitgesproken heeft dat de ont
wikkeling van dat gebied tot 1990 opgeschort diende te worden. Een uit
spraak die indirekt ook terug te vinden is in de meerjarenprognose voor
de woningbouw zoals die afgelopen najaar door de raad is vastgesteld.
We willen graag verklaard zien hoe een en ander zich met elkaar ver
draagt. Ons pleidooi voor maatregelen om tot aanvaardbare woonlasten in
lob B te komen, bestempelt het college als voorbarig. Misschien mogen wij
er dan toch aan herinneren dat het niet de eerste keer is dat wij daarop
aandringen en dat naar onze mening de schattingscommissie wel erg veel
tijd nodig heeft om de zaken eens op een rijtje te zetten. Kunt u ons
vertellen op welke termijn wij de conclusies van die commissie tegemoet
mogen zien en of daarbij gedacht wordt aan maatregelen zoals die door
ons in eerste instantie zijn aangeduid Mijnheer de voorzitter, uit het
antwoord van het college op onze voorstellen om te bezuinigen op gemeen
schappelijke regelingen is ons niet helemaal helder of u nou bezwaar
heeft tegen genoemde taakstelling van 10% of tegen deze bezuiniging in
het algemeen. Wij nemen aan tegen het eerste, omdat het in deze tijd toch
niet zo moeilijk kan zijn ook andere gemeenten voor een dergelijke be
zuiniging te mobiliseren. Oudenbosch zal niet de enige gemeente in de
regio zijn,die met financiële problemen kampt. Gezien de mate waarin be
zuinigingen op het eigen voorzieningenniveau voor de deur staan wensen
wij deze taakstelling van 10% te realiseren vanaf 1986 danook te hand
haven. Geheel los hiervan staat onze suggestie om te komen tot een andere
financiële structuur van het streekgewest. Dat is niet meer en niet min
der dan een vertaling van de grondgedachte van de financiële verhoudings
wet naar het verlengd lokaal bestuur. Gezien de ingewikkelde en dus tijd
rovende structuur van de besluitvorming binnen het streekgewest is het
zaak dat Oudenbosch deze kwesties op de kortst mogelijke termijn enta-