-29- informatie zou het best zo kunnen zijn dat dat voor de toekomst niet vast staat. Dus met andere woorden, het idee zoals de heer Klijs dat ge opperd heeft, spreekt ons wel aan. De heer HERMES: Ja, meneer de voorzitter, ik beluister zo dat in feite iedere fractie wel moeite heeft met het verdwijnen van de drie bomen, ook wij hebben daar eigenlijk wel moeite mee. En daarom zou ik u willen verwijzen naar het aanbod wat door de eventuele koper is gedaan, in brie ven aan de gemeente die behandeld zijn in de agenda van de commissie Openbare Werken afgelopen november dacht ik dat dat was, waarin hij het aanbod heeft gedaan om één boom te laten staan waar die staat en één boom te verplanten en de derde boom te verkappen. Ik vind het voorstel zoals het nu voorligt, dat wijkt er duidelijk van af. Ik vraag me af of dat het voorstel wat indertijd door betrokkene is gedaan, of dat nu nog van kracht zou kunnen zijn en of dat u daar eens in onderhandeling zou willen treden met betrokkene. Verder wil ik in na volging van de heer Huijpen opmerken dat ook wij ons best kunnen vinden in het voorstel, zoals dat is gedaan door de heer Klijs wat betreft het kettingbeding en de tienduizend gulden per boom. De VOORZITTER: Ik stel vast dat u allen constateert, voor zover u zich met het voorstel kunt verenigen, dat het kettingbeding moet worden opge nomen en dat het boetebeding op het verdwijnen van bomen... nee, laat ik het omkeren. Dat het boetebeding op het verdwijnen van bomen verzwaard moet worden van vijf- naar tienduizend gulden en dat u dat boetebeding in een kettingbeding opgenomen wil zien. Dat is duidelijk. En daarvan kan ik u zeggen dat de koper bereid is om dat te aanvaarden. Met betrekking tot de opmerking van de heer Du Pont het volgende. Er is een plan geweest waarbij er (en ook de heer Hermes refereerde daaraan), een van de bomen bleef staan, eentje gekapt zou worden en eentje ver plaatst zou worden. Nou was één van die bomen, een boom waarvan het hoofd van de plantsoenendienst zeer nadrukkelijk stelt dat die in ieder geval behouden moet blijven. En dat is een kastanjeboom, oh nee, het is een andere. Er is in het verleden duidelijk sprake geweest van een plan waar bij drie esdoorns met wisselende kansen misschien een voortbestaan zouden hebben, maar dat plan maakte deel uit van een totaal plan wat om andere redenen voor de commissie niet aanvaardbaar was. Dat heeft geleid tot verandering en bijstelling van de plannen. Dat heeft geleid tot een her waardering aan de zijde van de plantsoenendienst met betrekking tot de waarde van de aanwezige beplanting. En op grond daarvan is met betrekking tot de drie bomen waar in het laatste plan niet op handhaving wordt ge staan, dat daar vraagtekens zijn gezet bij de noodzaak om ze te handha ven. Op die manier is er met de gegadigde voor de aankoop gesproken. Dat heeft geleid tot bijstelling van z'n plannen. En op grond daarvan ligt er een voorstel op dit moment voor u waarvan we denk ik moeten zeggen dat het evenzeer een geheel vormt als wat het eerste plan heeft gedaan. Op de wijze zoals meneer Huijpen dat verwoord heeft, hebben we uiteinde lijk toch gezegd "laten we in godsnaam een plan nemen"want de situatie zoals hij daar geleidelijk aan gegroeid is, sinds we Huize de Molen heb ben afgebroken en daar de helft van de kavel onverkoopbaar hadden liggen. Die is voor niemand gewenst. Die is niet gewenst voor de aanwonenden, die is niet gewenst voor het zicht ter plaatse, die is niet gewenst voor de ingang van een overigens toch erg mooie wijk (daar zijn we met elkaar van overtuigd). We hebben een aantal mogelijkheden in het verleden laten lopen omdat we persé stonden op het handhaven van die bomen. Nou, bij de heroverweging is de waardering voor die bomen anders uitgevallen, van daar dat we nu gezegd hebben, "laten we dit plan, zoals het er nu ligt in ieder geval wel aanvaarden". En zeker, het is zo, dat vroegere kopers daardoor weieens de vraag zouden kunnen krijgen van is er dan geen reden om ook ons plan bij te stellen? Maar ik denk dat ook wat dat betreft ook het kwaliteitsoordeel weer aan de orde komt. En met betrekking tot de

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 124