-21- niveau van groeiklasse 4. Dat wordt uiteraard door mij onderschreven. De VOORZITTER: Dank u wel wethouder. Als ik nog wat mag aanvullen met betrekking tot die werkgelegenheid. Kijk, absoluut gezien is het stellig zo dat die is teruggelopen. Relatief gezien weet ik het niet. Ik denk ook dat dat erg moeilijk is aan te geven, maar er zijn in ieder geval een aantal positieve ontwikkelingen. Een daarvan en dat is misschien wel erg navenant, is die van de indeling van Oudenbosch met betrekking tot zijn industrieterreinen door de provincie zelf, waarbij we tot taak heb ben gekregen om de functie te vervullen aanvullend op Moerdijk. Vandaar dat het me eigenlijk ook helemaal niet verwonderde dat in de statencom missie een verwondering werd uitgesproken over het feit dat de gedepu teerde zomaar stelde dat die functie door Oudenbosch niet vervuld was en men gevraagd heeft om daar nou toch maar eens wat duidelijkheid over te scheppen, want men nam niet aan dat dat waar is. Datzelfde gold overi gens met betrekking tot de stellingen rond de woningbouw. Er zijn een aantal gevoelige klappen geweest in de afgelopen jaren, maar ja die zijn door het hele land voorgekomen, alleen op de schaal waarop wij moeten werken tikken die natuurlijk ontzettend zwaar aan. Daar staat tegenover dat er een aantal duidelijke verbeteringen zijn en een aantal aanzetten voor andere ontwikkelingen. Verbeteringen in de zin van, dat staat ook in het preadvies, uitbreiding bij Brabantia, uitbreiding bij White Pro ducts, waarbij de uitbreiding bij White Products eigenlijk een perspec tief heeft wat je gerust een zeer grote uitbreiding mag noemen. Aanzetten in de zin van de optie van Hunter Douglas wat er toch op wijst dat er aan die zijde vertrouwen is dat wij een industriegemeente van belang zullen blijven. Hunter Douglas wilde in ieder geval iedere kans vermijden dat het industrieterrein wat zij zich hadden gedacht voor het overplaat sen van hun bedrijven die daarvoor in aanmerking komen uit Rotterdam, dat die onmogelijk zou worden gemaakt. Maar er zijn ook andere aanzetten. Ik wijs op de vestigingen die er binnen het Handelscentrum van Martens zijn gekomen. Toch allemaal nieuwe vestigingen voor wat de regio West- Brabant betreft van over het algemeen wel bestaande bedrijven, die aan zetten betekenen tot zelfstandige vestigingen, want dat is toch het ka rakter van bedrijfsverzamelgebouwen. Men probeert een markt uit in zo'n gebied en dat doen ze niet zonder reden. Dat doen ze ook niet zonder re den in Oudenbosch en als blijkt dat die markt er is dan leidt dat tot een stuk verzelfstandiging. Dat soort aanzetten met betrekking tot ad ministratieve arbeidsplaatsen hebben we recentelijk nog meer ontmoet. Vandaar dat ook de stellingen van gedeputeerde staten toch eigenlijk niet zo erg veel hout snijden ten aanzien van die werkgelegenheid. Kijk, als een gemeente van ruim 12.000 inwoners in de industrie 1.200 arbeids plaatsen ongeveer heeft, en dan praten we nog niet over de arbeidsplaat sen in het onderwijs, want dat is ook een respectabel aantal, dan denk ik dat dat door de bank genomen een groot aantal heet. Dan ben je duide lijk een gemeente met een regionale werkgelegenheidsbetekenis. G.S. zegt ook dat de stabiliteit daarvan niet duidelijk is. Nou, ik denk dat er een aantal zijn afgevallen. Of die wel of niet zwak waren, ik denk niet dat het aan ons is om dat te beoordelen, maar er zijn er een aantal over gebleven die terwijl de eerste positieve tekenen in de markt daar zijn al beginnen met duidelijke uitbreidingen, die duiden op vertrouwen en die duiden denk ik daarna op stabiliteit voor de overgebleven werkgele genheid. Dan de structuur. Nou, ik denk dat er weinig gemeenten zijn die een zo veelzijdige structuur van die werkgelegenheid hebben. We heb ben natuurlijk veel werkgelegenheid in het onderwijs. We hebben nogal wat werkgelegenheid in instituten, weliswaar is het ziekenhuis weggeval len, maar we hebben er nog een aantal over. Nou daarnaast hebben we in

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 116