-18' Pont op duidde. Met name het concentratiebeleid. Dat zou tot gevolg kun nen hebben dat de variëteit misschien onder druk komt te staan. Ik con stateer aan de andere kant dat waar we jaren geleden er toch in geslaagd zijn om de pedagogische akademie te behouden voor onze gemeente, zij het dat die nou net iets meer dan een kleiner bestaan kon leiden, dat we juist uit die sector weer positieve berichten horen, omdat naar het schijnt, voor die mensen die op dit moment aan een dergelijke studie be ginnen er over 4 jaar wel werk zal zijn. Dus ik denk dat het een genuan ceerd beeld is wat betreft de onderwijsvoorzieningen en dat betekent in feite dat we door de bank genomen, een uitdrukking die wel past bij het onderwijs, we toch het niveau zouden kunnen behouden waarop we nu verke ren en dat betekent denk ik inderdaad dat we mogen zeggen een regionale functie te hebben. In ieder geval blijkt dat uit de herkomst van de leer lingen. Op dat punt verschil ik dus van mening met een opmerking die de heer Wijnen daarover heeft gemaakt. De heer Den Braber begint te stel len zich te kunnen vinden in het rijksbeleid op het gebied van de ruim telijke ordening, waar feitelijk de problematiek van vanavond afgeleide van is. Ook het college kan zich in de grote lijnen daarvan best vinden. Ik denk dat het best een goede zaak is om kritisch om te gaan met het verschijnsel sub-urbanisatie om aandacht te geven aan de grote steden, maar het is ook wat ons betreft nadrukkelijk zo dat we niet alles willen en kunnen weerleggen, maar dat wat te weerleggen is dat we dat ook graag willen doen, dat we vinden dat we daar goede argumenten voor hebben en dat we op die manier vinden recht te hebben op nog een terrein. Dat wil ook voor ons zeggen, hoewel wij het jaar 1990, zoals de heer Den Braber noemt, niet hebben genoemd, maar op een dergelijke termijn een wijziging in groeiklasse-indeling bespreekbaar moet worden geacht. De gedane inves teringen die gaan voor een belangrijk gedeelte teniet. Nou ik dacht dat ik daar al het een en ander over gezegd had. In hoeverre dat in de voor zieningen, met name dus sociaal-culturele voorzieningen, van kracht is, daar kom ik direkt bij de beantwoording van de verschillende punten die de heer Wijnen naar voren heeft gebracht, nog wel op terug. Een bezinning op de grondvoorraad zegt de heer Den Braber, is van belang, maar niet van vandaag op morgen, maar met het oog op een eventuele wijziging over een jaar of 5. Nou ik denk dat dat correct is, maar dat is inderdaad iets wat tijd vraagt. Ik denk dat dat inherent is aan het woord bezinning dat je dat niet van vandaag op morgen doet en dat je een meerjarenbeleid vanaf nu probeert te ontwikkelen waarin je met 2 alternatieven werkt, het een gericht op voortgang van groeiklasse 4, want ook in dit soort zaken blijft het moeilijk inschatten hoe over 5 jaar de vlag erbij staat, ook bij de provincie en het andere plaatje wat gericht is op een overgang rond 1990 naar groeiklasse 3. Dan kun je een beleid ontwikkelen, kun je uitgangspunten formuleren en dan zit de geleidelijkheid erin. De heer Wijnen die verwijst naar het omgekeerde eigenlijk, het ontstaan van Oudenbosch als groeiklasse 4-gemeente, de motie in 1979. Ik denk dat er voor Oudenbosch voldoende argumenten aanwezig zijn, ik hoop dat u dat ook in het voorstel hebt kunnen ervaren, hoewel ik begrijp dat u er veel moeite mee heeft. Dat wij nog steeds vinden dat er voldoende argumenten zijn. U wijst op een aantal zaken waarvan u zegt daar heeft de rijksover heid of de provincie eigenlijk best gelijk, als ze tot een ander beleid op dit moment komen. Als er vanuit de criteria die er destijds golden voor de indeling in 4 als ze daar in hun evaluatie een aantal negatieve opmerkingen in feite maken in de richting van de gemeente Oudenbosch, het betreft of ik heb een aantal zaken al genoemd, ik zal ze niet alle maal herhalen, met name de woningbouw. De gezondheidszorg, ik denk dat dat inderdaad een zaak is waar we aan voorzieningen hebben verloren. De onderwijsvoorzieningen, daar heb ik al op gewezen, ik verschil met

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 113