-10-
De duidelijkheid in de informatie waar de heer Huijpen nog eens voor
pleit. Hij heeft dat uitvoeriger gedaan in de commissie, zoals hij
zelf nog even aangeeft. Ik heb daar ook, dacht ik, toen op geantwoord
dat we de indruk hebben dat we bij de handelingen van de eerste fase
dat zeer zeker ook hebben gedaan. Het is zo dat er toen een informa
tie-avond gehouden is waarbij niet alleen de mensen die in aanmerking
kwamen voor de eerste fase, maar in principe alle potentiële kandida
ten hier voor zijn uitgenodigd. De opkomst was toen groot. We hebben
toen voor de betrokkenen voor de eerste fase de mensen per schrijven
nog eens bereikt en in erg veel gevallen is er een persoonlijk kon-
takt geweest om een en ander nader uit te leggen. Die lijn hebben we
voortgezet en ja mocht het zo zijn dat men hier of daar een steek
heeft laten vallen, dan denk ik dat het in kontakt met gemeentewerken
altijd alsnog gecorrigeerd zal kunnen worden, maar daar is mij tot
op heden gelukkig niets van bekend geworden. De cijfers wijzen ook
eigenlijk op de goede gang van zaken, want inmiddels is het aantal
mensen wat voor de tweede fase akkoord is, is weer toegenomen. Dat
ligt ruim boven de 30. Na de eerste fase zoals we die in de commissie
en in de raad hebben behandeld, resteerden er nog die 205 niet aange
sloten percelen. Daarvan zijn er alsnog in de eerste fase meegenomen
29. De tweede fase omvat 66 woningen, daar moet een kleine correctie
op worden toegepast, omdat 6 woningen van de 66 toch bij nader inzien
aangesloten bleken te zijn, maar niet op het rioleringstelsel wat wij
in aanleg hebben, maar op een bestaand rioleringstelsel in de gemeente
Hoeven en dat zijn een 6-tal woningen in het Gors, waar ook met de
gemeente financiële afspraken over bestaan. Dat betekent dat er nog
zo'n, ja ongeveer 125 woningen resteren. Daarvan is, en dan sluit ik
aan bij wat de heer Klijs daarover heeft opgemerkt, daarvan is een
groot gedeelte gelegen binnen de bebouwde kom. Dat betekent dat er
riolering ligt, alleen de aansluiting ontbreekt. De betreffende wo
ningen hebben daar vanuit het verleden een eigen voorziening, of wa
teren af op een sloot of op de haven of iets dergelijks. In het alge
meen wordt op het moment dat er bouwplannen worden ingediend, of plan
nen voor woningverbetering bij gemeentewerken op tafel komen, dan wor
den de mensen er op geattendeerd en wordt geprobeerd om op dat moment
die zaak mee te nemen. Dus dat is meteen een antwoord naar de heer
Klijs op de vraag van wat wordt er aan gedaan. Overigens is toegezegd
in de vorige commissie dat we een inventarisatie die er ligt, dat we
die eens nader zullen bekijken in de commissie om te bezien wat er
eventueel in het kader van de verfijningsregeling, zij het dan met
minder dan 100% uitkering, met dat plan worden meegenomen en wat er
eventueel te doen is aan die woningen die binnen de kom vallen en
waarbij het eigenlijk wachten is tot er zich gelegenheden voordoen.
Dus die hele inventarisatie zou nader in de commissie in die zin aan
de orde gesteld worden. De derde fase, nou uit het voorgaande mag
blijken dat er in ieder geval geprobeerd gaat worden na deze tweede
fase te komen tot een derde, voor dat gedeelte van die ongeveer 125
woningen die dus buiten de bebouwde kom liggen en die in het algemeen
zeer onrendabel genoemd mogen worden, dat is duidelijk, daarom vallen
ze niet in de eerste en tweede fase. Dat hoeft niet te betekenen dat
we eraan voorbij gaan en ik denk dat het goed is om in die zin daar
in de commissie bij die inventarisatie de mogelijkheden van te bekij
ken. Ik dacht, voorzitter, dat ik daarmee ook eigenlijk de vraag van
de heer Den Braber had beantwoord. Uit die inventarisatie en de be
spreking in de commissie gewoon nadrukkelijk gekeken moet gaan worden
wat er eventueel aan mogelijkheden nog resteren en dat hangt samen