-4- gingen komen, zonder dat we aangeven in welke richting dat we denken. Ik denk dat het streekgewest met zo'n opmerking moeilijk uit de voeten kan. Het streekgewest heeft een enorm probleem ten aanzien van het perso neel en als wij nu het streekgewest een hoop taken toeschuiven dan moe ten er op dat terrein voorzieningen getroffen kunnen worden. Ik denk dat wij toch met zo'n opmerking het bestuur van het streekgewest weinig van dienst kunnen zijn. Ik denk dat wij dat enigszins moeten aankleden. De VOORZITTER: Ja, het is zo dat wij vorig jaar een buitengewoon voor zichtige reactie hebben laten uitgaan waarin we het dagelijks bestuur van het streekgewest hebben uitgenodigd om zich te beraden op de moge lijkheden tot bezuiniging en met een plan te komen. Nou wat wij nu in de begroting hebben aangetroffen is niets van dat alles. Reden waarom we gezegd hebben ja, dan moeten we het toch wat nadrukkelijker vanuit de raad verwoorden om het te laten doorklinken in het Roosendaalse. Reden waarom we nu hebben voorgesteld om het te doen in de richting van er dient wel bezuinigd te worden. Die uitspraak. Ik denk niet dat het op de weg van de raad ligt om aan te geven waar die bezuinigingen moeten liggen, want ik denk dat dat een zaak is van allereerst het dagelijks bestuur van het streekgewest en in tweede instantie van de gewestraad. De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, ik herinner mij dat we in de bezuini gingswerkgroep over het bezuinigen op gemeenschappelijke regelingen in het algemeen een discussie gehad hebben en de conclusie daarvan was toen dat wij niet specifiek naar welke gemeenschappelijke regeling dan ook zouden aangeven van daar moet u maar bezuinigen omdat de praktijk van omliggende gemeenten was dat dat toch geen haalbare kaart is, want dan krijg je het verschil van gemeenten waar wel en waar niet bezuinigd moet worden en dat er in de toekomst we in algemene zin aan zouden dringen op bezuinigingen in de begroting en dat het aan het idee is van die ge meenschappelijke regelingen om die bezuinigingen dan maar voor te berei den. Dat was de conclusie van de bezuinigingswerkgroep. De heer VAN HOEK: Ik vind het jammer, voorzitter, dat op een gegeven mo ment niet aangegeven wordt in welk kader dat dan moet gebeuren. Voor mijn part een percentage noemen van eventueel bijvoorbeeld zeggen van nou de korting op het gemeentefonds, dat percentage zou eventueel ook het streekgewest moeten halen, dat wij dan toch in ieder geval een indicatie geven voor het streekgewest. Dan wil ik nog opmerken dat, ik heb er al eerder over gesproken dat het misschien voor de streekgewestleden wel handig is wanneer dus brieven vanuit de gemeente Oudenbosch die naar het streekgewest gestuurd worden of daar de leden van het streekgewest even tueel een afschrift daarvan kunnen krijgen, in verband met reacties. De VOORZITTER: Ja, dat procedurele probleem is niet zo erg, dat is makke lijk op te lossen. Dat zeg ik u graag toe. Ik denk dat het inderdaad heel zinnig is dat u dat weet. Dus die vraag leggen we bij de secretaris neer en die zorgt daar voortreffelijk voor. Met betrekking tot het geven van een indicatie denk ik dat het toch gevaarlijk is wat u voorstelt, want u moet weten in hoeverre de uitgaven van het streekgewest flexibel zijn. Zij behartigen maar een klein stukje van het gemeentelijke taken pakket. Dus ik zou eigenlijk na de op zich wat teleurstellende reactie of het uitblijven van een reactie van de zijde van het dagelijks bestuur van het streekgewest op onze vorige reactie nu willen zeggen van nou men sen het zou moeten het kan niet anders, maar ik zou niet zoals vanuit een aantal gemeenten gedaan is, waarin ze gezegd hebben van wij moeten over de hele begroting zoveel bezuinigen, dan gebeurt dat op alle gemeen schappelijke regelingen. Ik denk dat je dan voorbijgaat aan de eigenheid van allerlei gemeenschappelijke regelingen en dat ze je dat dan ook te genwerpen. Ik zou alleen willen voorstellen dat ze er serieus naar gaan

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 93