-40-
Ruimtelijk gezien is daar geen enkel bezwaar tegen, want we blijven bin
nen het bouwvolume wat in het bestemmingsplan is aangegeven, dus ik ver
mag niet in te zien wat er tegen zou zijn om hier medewerking aan te ver
lenen.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, in onze fractie hebben een aantal over
wegingen een rol gespeeld. We hebben ons in ieder geval reëel beraden
over de ontwikkeling van een eventueel plein, waarvan we weten dat een
deel van deze raad daar voorstander van is. Zelf zijn we nog niet daarvan
overtuigd. Dat neemt niet weg dat we in ieder geval niet vooruit willen
lopen bij de inrichting van dit centrum, om dan op voorhand die ontwikke
ling onmogelijk te maken. Ik denk dat het reëel is dat als je serieus
naar een dergelijke invulling gaat kijken, dat je dan ook moet afwegen
of voor deelplannen die je neemt of die een latere besluitvorming tot
een eventueel plein dat nog tot de mogelijkheden te laten. Nou, wij vin
den dat de bouw van deze woningen die ontwikkeling niet in de weg staat.
We hebben geconstateerd dat het de wens is van St. Bernardus en wij, dat
is een tweede aspect wat in onze fractie mee heeft gespeeld en wij hebben
bij enig navraag gemerkt dat zich nogal veel mensen hebben ingespannen
om dit te realiseren in het verschuiven van mensen die nu in woningen
gewoond hebben naar andere woningen en dat alles dat heeft ons gebracht
om te zeggen dat wij instemmen met deze wijziging, zij het dat ik niet
uitsluit, dat hangt mede af van het antwoord van het college omdat we
het niet helemaal kunnen overzien, dat we de suggestie in laatste instan
tie van de heer Klijs om de woningen te draaien, om die in overweging
te nemen.
De heer VAN EIJKEREN: Voorzitter, ik vind enige hoop uit het feit dat
de heer Klijs begonnen is te zeggen dat er weinig instemming is. Hij
heeft niet gezegd dat er geen instemming is, dus daarom vind ik het be
langrijk om zo zorgvuldig mogelijk in het antwoord te zijn. Misschien
dat er weinig, maar toch wat rek in blijkt te zitten. Het is duidelijk
de tijd heeft niet in het voordeel gewerkt van een uitvoerige voorberei
ding voor de commissievergadering, die we onlangs hebben gehad. De zaak
is bekend. We hebben te maken gehad met een bouwplan aan de Zouavenlaan,
waar 34 premiehuurwoningen in het vooruitzicht gesteld werden. Dat plan
is bijgesteld om tegemoet te komen aan de bezwaren vanuit de omgeving.
Dat heeft opgeleverd een plan tot 32 woningen. Dat betekent dat we vanuit
het contingent 1984 nog eens twee premiehuurwoningen over hebben. Welnu,
in laten we zeggen de kom van het dorp, daar deed zich de situatie voor
dat in de Marktstraat 2 gemeentewoningen aanwezig zijn waarvan er één
vrijkwam en op dat moment, dat is nog maar betrekkelijk kort geleden,
zijn we het oog gaan richten op een eventuele vervanging van de 2 be
staande woningen daar door die 2 premiehuurwoningen. Dus dat is de eerste
gedachte ook binnen het college geweest. Daar is contact over opgenomen
enerzijds met de stichting, anderzijds is het correct dat de heer
Rennings opmerkt dat er nogal wat in beweging is gezet om te bereiken
dat de tweede woning dan ook binnen de juiste termijn vrij zou kunnen
komen. Daar zijn we tot een definitieve toezegging in gevorderd. Dat
neemt niet weg dat pratende met de stichting Woningbouw St. Bernardus,
want dat is zeg maar de enige, misschien buiten het gemeentelijk woning
bedrijf, die in de gelegenheid zou zijn op deze termijn een premiehuur
woning in de non-profit-sfeer te realiseren. Daar zijn we mee gaan pra
ten en die kwamen met het voorstel gebaseerd vanuit hun behoefte juist
omdat het om kleine ging en niet de 34 die ze destijds hebben afgewezen
in deze zelfde sfeer, kwamen zij met het voorstel om te bespreken in
's-Hertogenbosch bij de Provinciale Directie Volkshuisvesting de mogelijk-