-24-
in Nederland dan zie je dat ze ook veel vaker moesten worden bijgesteld
dan men dacht op dat moment dat men voor 10 jaar vooruit kon plannen.
Gezinsomvang en dergelijke daar heeft men heel wat cijfers over gepro
duceerd, maar ook heel wat verkeerde inschattingen gemaakt. Met name in
het tempo waarin de veranderingen zich voordeden, dus die kanttekening
moeten we er wel bij maken. Het speelt zeker een rol, ik loop dan iets
vooruit op een vraag die de heer Klijs in die zin stelt, het beleid maken
in de toekomst, voor wie bouwen we. Daar zijn die gegevens voor van bete
kenis. Het enige gegeven wat je daar niet op tafel krijgt dat is dat
het vestigings- of het vertrekoverschot in de plaats of in de regio dat
is niet iets wat uitsluitend samenhangt met de natuurlijke aanwas zoals
je die kunt verwachten voor die periode, maar het heeft te maken met
het beleid van met name de hogere overheid. In welke mate stimuleert men
het proces van sub-urbanisatie vanuit de zuidvleugel van de randstad naar
West-Brabant. En wat zal Brabant, met name nu de wat kleinere gemeenten
toch een provinciale aangelegenheid gaan worden op het gebied van de
volkshuisvesting, wat zal er provinciaal juist voor de komende 15 jaar
aan beleid gevoerd gaan worden. Concentreren op de grote steden, minder
op de kleine, het laat zich in die zin een beetje aanzien, maar dat kan
ook daar per 4 jaar een wat andere richting nemen zoals bekend is. Dat
neemt niet weg dat wij ons best zullen doen om op een redelijke termijn
u de cijfers voor te leggen die op dit gebied van betekenis kunnen zijn.
In feite is de heer Huijpen daar ook mee begonnen met een aantal opmer
kingen daarover te maken. Alleen ik stel het vragenderwijze, ik wacht de
cijfers even af. De heer Huijpen neemt een beetje een voorschot daarop,
niet helemaal ten onrechte omdat er natuurlijk een bepaalde trend zicht
baar is op dit moment, maar de vraag of de bevolking afneemt, ik zou dat
niet zo willen stellen. Het is zeker dat de groei geremd wordt. Absoluut
afnemen doet de bevolking in Nederland nog niet. Of de vestiging of het
vertrek afneemt en wé zien in onze eigen gemeente dat dat redelijk in
evenwicht is, dat dat per jaar niet zo geweldig veel fluctuaties kent.
Hoe dat wordt ingeschat, nou ik denk dat we dat beter even kunnen af
wachten dan nu te stellen dat de vestiging gaat afnemen in de periode
waar we cijfers van vragen. Dat alles heeft dan te maken met lijsten die
we voor de late 80-er jaren wat bijgesteld kunnen invullen en voor de
periode daarna. Dat betekent dat we dan komen aan de opmerking die de
heer Den Braber ook gemaakt heeft, die de heer Huijpen heel nadrukkelijk
stelt dat het niet betrekken van het ziekenhuis-complex op dit moment
in de invulling van deze lijst, dat dat stedebouwkundig gezien een jam
merlijke zaak is. We hebben daar in de commissie niet voor de eerste keer
hebben we daarover gesproken en we hebben elkaar dacht ik dit keer in
de commissie enigszins kunnen vinden door afspraken te maken over het
moment waarop in ieder geval de procedure in voorbereiding genomen gaat
worden. Ik heb inmiddels gezien dat van de zijde van een andere fractie
in deze raad erop aangedrongen is om die zaak met enige spoed nog nader
aan beschouwing te onderwerpen. Dus dat krijgt zeker aandacht, maar ener
zijds pleiten om nou met spoed het ziekenhuiscomplex als lokatie in het
hele volkshuisvestingsgebeuren te betrekken, terwijl anderzijds gezegd
wordt van we kunnen nog niet veel zeggen want we hebben cijfers nodig.
Hoe ontwikkelt zich dat. Daarnaast leg ik dan het plaatje van de lokaties
die we op dit moment al hebben en waar we iedere keer als we daar iets
willen gaan doen te maken krijgen in verschillende toonaarden, op zich
terecht, met de vraag van in welk tempo moet dat gebeuren en bij het ene
tempo wat lager ligt dan het andere tempo is onmiddellijk dan de vraag
hoeveel renteverlies gaat ons dat opleveren. Ik denk dat we die zaken
dan ook in onderlinge samenhang op verantwoorde wijze moeten afwegen en
daarom gaat het mij iets te snel. Ik ben het zeker met u eens als u zegt
stedebouwkundig is het een jammerlijke zaak dat we daar voorlopig nog