-18- b. het wijzigen van de "Verordening, regelende de instelling, samen stelling, taak en werkwijze van de commissies van advies en bijstand aan burgemeester en wethouders". De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, u zult begrijpen dat wij content zijn met dit voorstel. Onze fractie is altijd voorstander geweest van het in stellen van een sportraad met het specifieke karakter van de sport en wij vonden dat dus een apart adviesorgaan voor het college van B. en W. op zijn plaats was. De regeling, gezien met het oog op de uniformiteit, dat dat gebeurt onder de zogenaamde parapluverordening, daar kunnen wij ook volledig mee instemmen en ook ten aanzien van de bemanning met drie leden uit de raad en vier niet-raadsleden gaan wij akkoord. De heer DEN BRABER: Voorzitter, een passage in ons verkiezingsprogramma van 2 jaar geleden was er de oorzaak van dat ons van de zijde van 0S0 eens gevraagd werd waarom wij vonden dat de sportraad toen opgeheven moest worden. Ik heb dat toen op papier gezet en ik heb daar nooit een weerwoord op terug gekregen dus ik sluit niet uit dat de argumenten die wij toen hadden, dat die nog niet zo gek in elkaar staken. Sport, voor zitter, in onze visie, is een bijzondere vorm van welzijn. Tussen die twee zaken bestaat zo'n nauwe relatie dat wij het een slechte zaak vinden wanneer de beleidsadvisering aan het college over twee aparte schijven gaat lopen. Dat gaat temeer knellen in tijden waarin het financieel alle maal niet zo rooskleurig meer wordt en het belangrijk is om je juiste afwegingen te maken en goede prioriteiten te stellen. Twee commissies dat heeft ook het gevaar in zich van tegenstrijdige adviezen waarbinnen het college al gauw speelbal kan worden en dat na de ene commissie of na de andere commissie al naar gelang die zijn zin krijgt erg frustrerend gaat werken. Ik ben het met de heer Van Hoek eens overigens dat de sport een apart wereldje is, maar daarin was voorzien in de beleidsafspraken die wij voor deze raadsperiode hebben gemaakt. Daarin hebben we afgespro ken dat er een overlegplatform zou komen voor de sport, analoog aan het goed functionerende minderhedenoverleg. Helaas het vroegtijdig ter ziele gaan van 0S0, het Overlegorgaan Sportverenigingen Oudenbosch, heeft de realisering tot op dit moment niet mogelijk gemaakt. Als gevolg van het pakket afspraken tussen de CDA- en de VVD-fractie ter gelegenheid van de algemene beschouwingen van vorig jaar, mijnheer de voorzitter, krijgen we nu dan toch een sportraad. Wij vinden dat geen goede zaak. We ervaren dat bovendien als een klap in het gezicht van de welzi jnscommissie, want tot nu toe heb ik de bescheiden mening dat die commissie wanneer er sportzaken aan de orde kwamen zich voortreffelijk van haar taak daarbij gekweten heeft. Wat gaat er trouwens gebeuren met die commissie Krijgen die mensen nou een briefje van bedankt voor het werk, maar u mag zich nu niet meer bemoeien met de sport of moeten we de hele welzijnscommissie opnieuw gaan bemannen, want ik kan me herinneren dat mede op aandrang van de heer Wijnen destijds bij de werving van de leden van de welzi jns commissie ook het aspect sport met name naar voren is gehaald en waar of een idee waar wij toen onze steun aan gaven. Ik denk voorzitter, dat we met deze commissie de moeilijkheden in huis gaan halen. Bijvoorbeeld zou ik wel eens willen weten wie er nu gaat adviseren over sportieve re creatie. Dat is een beleidsonderdeel dat van rijkswege is ondergebracht in het sociaal-cultureel werk, bij uitstek het beleidsterrein van de wel zi jnscommissie, van de brede welzijnscommissie. Hoe dan ook voorzitter, ik hoop dat het prima geregeld gaat worden toch. Ik kan dit in mijn eentje ook niet tegenhouden. Een goede regeling is noodzaak, voorzitter, want het is ook tenslotte met onze instemming dat ieder jaar zo'n drie kwart miljoen aan sport uitgegeven wordt. Ik dank u wel.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 58