-14- naar de eisen van de tijd. Nou die eisen van de tijd en dan kom ik bij de heer Den Braber, die doet een aantal suggesties die eigenlijk onder het thema dereguleren vallen. Nou daar is de hogere overheid mee doende, alleen we merken daar nog niet zo heel erg veel van. We kunnen daar zelf initiatieven in nemen, maar die zullen nog altijd de beperking kennen dat ze slechts zover zijn door te voeren als G.S. ons toestaat. Op zich is het best een goede gedachte om juist bij het herzien, ik denk dat dat ook een van de doelstellingen van een herziening moet zijn, om te bekijken wat in deze tijd als overtollig, als ballast in die voorschriften zit en daarvan kun je overwegen om dat dan overboord te zetten of het dusdanig te formuleren dat het wel een zinvol voorschrift kan worden genoemd voor de komende 10 jaar. De heer WIJNEN: Ja, ik geloof dat de essentie zoals de heer Rennings die omschrijft is dat er twee soorten regels zijn. Ik dacht dat er inderdaad ook twee zouden moeten zijn ik'denk dat er .ook '£k .uk er -//> twee soorten regels zijn in normale plannen want er zijn overgangsbepa lingen voor bestaande gebouwen en in veel gevallen kunnen of zijn vrij stellingsbepalingen opgenomen om tegemoet te komen aan mensen die in een bepaalde situatie zitten die niet aan de gewenste plansituatie voldoet en voor nieuwe gebouwen daar gelden dan het gewone plan voor, het ge wenste plan en daarnaast in afwijking van het plan toch iets te kunnen bouwen dan zijn er overgangsbepalingen. Ik dacht dat dat heel gebruike lijk was, dus je hoeft eigenlijk helemaal geen twee plannen naast elkaar te laten functioneren want dat schept ook een stuk verwarring. Het is meer tegemoetkomen aan de problematiek waarin de bestaande bouw afwijkt ten opzichte van de gewenste. De heer VAN EIJKEREN: De heer Wijnen heeft gelijk als hij erop wijst dat er ook sprake is van overgangsbepalingen, juist met het oog op dat soort situaties, maar dat neemt niet weg dat je bij het herzien van een plan kunt bekijken of een bepaalde buurt binnen de wijk waar het plan betrek king op heeft in zijn totaliteit toch niet dusdanig anders van karakter is dat je daar mogelijk toch een apart plan met eigen voorschriften van zou moeten maken om definitief uit de problemen te raken. De VOORZITTER: Maar dat kun je ook met een aparte bestemming. De heer VAN EIJKEREN: Dat zou ook kunnen, maar het is in ieder geval een zaak die bij de herziening aan de orde moet komen en er is nu dacht ik voldoende over de herziening gezegd, zodat het ook straks via het verslag duidelijk mag zijn dat hoewel het niet in de tekst van dit voorstel staat in '85 een aanvang met de voorbereiding gemaakt zal worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 13.1. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor een gedeelte van het be stemmingsplan "Buitengebied" (Groene Woud). De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ook hier zou onze fractie willen pleiten voor het aanpassen van het bestemmingsplan. Onze fractie zou eigenlijk willen benadrukken dat het Groene Woud met zijn lintbebou wing eigenlijk niet tot het buitengebied behoort. Temeer daar we binnen kort de woonomgeving gaan verbeteren. De heer VAN EIJKEREN: Ja, voorzitter, ik kan naar aanleiding van de dis cussie zoals die gevoerd is over een aantal aanvragen het Groene Woud betreffende, waar deze er een van is, maar er lag ook nog een andere voor en die is vandaag niet aan de orde, dat heeft ook zijn reden, kan ik me voorstellen dat de heer Wijnen met die gedachte naar voren komt, of sorry

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 54