-4- hij gedaan had of een brief dat die aan B. en W. gestuurd was met betrek king tot het bouwen van een loods en toen heeft B. en W. gezegd van dat kan niet en toen heeft hij een brief aan de raad gericht en die brief is in augustus weggegaan als ik ik het goed voor de geest heb en nu ligt die brief nog niet ter inzage, maar nu heb ik wel gehoord dat mijnheer Den Hollander benaderd is om zijn spullen alvast maar eens in te dienen. Kan ik daaruit concluderen dat de normale procedure gevolgd gaat worden en dat die brief niet aan de raad ter inzage wordt gelegd De VOORZITTER: Nee, als een brief aan de raad gericht is dan komt hij bij de raad. We hebben met elkaar een praktijk ontwikkeld die er toe leidt dat in de voorbereiding de ambtenaren een rol vervullen. Ook com missies een rol vervullen. Het kan best zijn dat die ook nog bij de com missie openbare werken en ruimtelijke ordening aan de orde komt voordat hij hier klaar om behandeld te worden aan de orde komt. De heer WIJNEN: Maar hij lag niet in de map voor verwijziging, daar gaat het mij dus over, terwijl er blijkbaar toch wel initiatieven worden ont wikkeld door het apparaat. Dat viel mij dus op, dat er langs twee kanten gewerkt wordt. Dus als blijkbaar een beroep op de raad gedaan wordt dan wordt er anders gereageerd. De VOORZITTER: Nee, want ook als er geen beroep op de raad gedaan wordt dan wordt de besluitvorming toch wel zorgvuldig voorbereid. Dat ziet u toch ook vaak genoeg bij zaken waarvan u de afhandeling onder ogen krijgt. De heer WIJNEN: In ieder geval ik zou in het vervolg het toch op prijs stellen om inzage te krijgen van de stukken die onderweg zijn en die ge richt zijn aan de raad, zodat ze eventueel niet al te lang kunnen blijven liggen, of dat we weten dat ze in behandeling zijn of wat dan ook. De VOORZITTER: Ja, dat is me heel duidelijk en daar kunnen we de formu lering zoals we die hier bij mevrouw Steman hebben gebruikt dan heel al gemeen voor gebruiken. Besloten wordt: a. de stukken, vermeld onder 1 tot en met 7 en 9, voor kennisgeving aan te nemen; b. het stuk, vermeld onder 8, ter voorbereiding van de besluitvorming in handen van burgemeester en wethouders te stellen. 4. Voorstel tot het vestigen van een erfdienstbaarheid ten behoeve van de aanleg van een fiets-wandelpad langs de Bovenstraat in de gemeente Hoeven De heer HUIJPEN: Akkoord, met het voorstel mijnheer de voorzitter, maar wat wij ons afvroegen dat was hadden we de stukken ook niet beter kunnen verkopen aan de gemeente Hoeven De VOORZITTER: Ja, die vraag lag niet voor hè. Ze hebben het in erfpacht en in de erfpacht-overeenkomst is afgesproken dat als ze het gebruik willen wijzigen dat ze dan onze toestemming nodig hebben, of uw toestem ming. En laten we het maar niet verkopen, want nu brengt het meer op. De heer HUIJPEN: Maar als wij fietspaden aan moeten leggen dan moeten we ook grond kopen dus De VOORZITTER: Dat is waar, maar ze waren dus erfpachter en wilden alleen het gebruik wijzigen, vandaar dat ze zich met die vraag tot ons gewend hebben. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 44