-19- vorm van een verfijningsuitkering wordt ontvangen. Onze fractie zou u willen vragen te onderzoeken of ook de Moerdijksestraat ten westen van de spoorlijn voor uitvoering in aanmerking komt. Dit gebied staat wel op tekening, maar hier is nog niet geênqueteerd en dit gebied is ook niet in de offerte opgenomen. Vervolgens mijnheer de voorzitter, is onze fractie van oordeel dat het hele gebeuren een beetje een haastklus is.Dit is enerzijds begrijpelijk gezien de datum dat het totale gebeuren gerealiseerd moet zijn. Anderzijds zijn wij van mening dat er toch nogal wat onduidelijkheid is bij de bewoners van de panden die wensen aan te sluiten. Dit blijkt onder andere ook uit de bevesti ging waarin zij verklaren belangstelling te hebben voor aansluiting op de riolering. Onduidelijkheid met betrekking tot de kosten die ze zelf moeten maken op eigen erf om aan te kunnen sluiten. Onwetendheid met betrekking tot de kosten die ze in de toekomst gepresenteerd zullen krijgen en waarop die kosten betrekking hebben. Het zou misschien bij de praktische uitvoering wel eens zo kunnen zijn dat er geen 93 percelen wensen aan te sluiten maar bijvoorbeeld 73, wanneer er voor de betrokken bewoners van de aan te sluiten percelen voldoende duide lijkheid is in kosten en werk wat er dus in eigen uitvoering dient te gebeuren. De vraag van onze fractie is: Wat voor gevolgen zou dat nu kunnen hebben voor het totale plan Onze fractie zou daarom voor het volgende willen pleiten. Meer duidelijkheid te brengen bij de be woners, een tegemoetkoming in de kosten die de bewoners zelf moeten maken om aan te kunnen sluiten op de riolering. Onze argumenten daar voor zijn: Het totale plan gaat voor ons budgettair neutraal verlopen, we zouden daarmee een optimaal rendement kunnen bereiken wat betreft het aantal aansluitingen en als we het plan zo volledig mogelijk uit zouden kunnen voeren zou dat mede zeker beantwoorden aan de doelstel ling van de verfijningsuitkering. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, de heer Huijpen heeft al wat opmerkingen gemaakt die het karakter benaderen van dit stuk wat blijkens dan de laatste commissievergadering toch in versnelling is gekomen door de circulaire van 26 juli, waarbij de dreiging over ons kwam van nu moet het vlug want anders kan het niet meer en dan missen wé de centen voor 1984 en dan wordt het straks niet zo aantrekkelijk meer. Ik kan me voorstellen dat er wat haastig gewerkt moest worden en desalniettemin vind ik toch dat er wel wat kanttekeningen te plaat sen zijn bij dit voorstel en de manier waarop het hier aan ons wordt voorgelegd. Ik heb eerder wel eens gevraagd is er niet een riolerings- kaart te maken van de aangesloten panden hier in Oudenbosch, van welke zijn aangesloten, welke gaan we nu aansluiten. Er ligt wel een kaartje bij in de ter inzage gelegde stukken en dat geeft dan aan dat de Heidemij als clusters zag om aan te sluiten, maar hoe het nou verder stond met de mogelijkheden voor verdere aansluiting daar heb ik in eerdere instanties al wel eens naar geïnformeerd, maar die kaart heb ik nooit of niet meer gevonden. We moeten ons realiseren dat in dit voorstel 93 van de 157 in het buitengebied liggende panden worden aan gesloten en het aanvankelijke voorstel dat omvatte 112 panden, waarvan de Heidemij meende dat het binnen de uitkering wel gerealiseerd zou kunnen worden. Het is mij opgevallen dat bij vergelijking van de akkoordverklaringen met de aanvankelijk aangewezen plannen dat er ook nog wel wat wijziging in zit. Bijvoorbeeld er zit in de akkoordverkla ring daar zitten 6 panden bij in het Groene Woud en die heb ik niet in de eerste offerte terug kunnen vinden. Ik weet niet hoe dat komt maar dat is een beetje vreemd want uiteindelijk wordt er toch ge streefd naar een hoeveelheid aansluitingen maar die liggen dan naar

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 28