-4 7-
Bij gelijkblijvende subsidie van de gemeente, dragen deze particuliere
organisaties al jarenlang alle kostenverhogingen zelf- en dat ondervind
je door het duurder wordende pilsje in Fideï et Arti, door de verhoogde
tarieven in de bibliotheek, door de aanzienlijke verhogingen van de les
gelden op de muziekschool en noem maar op. En bij de sport stelt de ge
meente de akkommodaties beschikbaar en vraagt daarvoor minder dan 8% van
de kosten. Met andere woorden, van kostenstijgingen neemt de gemeente
92% voor zijn rekening. Het is in de loop der tijden een scheef-groei
gegroeid, die hoe pijnlijk het ook is, toch enigermate in een rechte lijn
moet worden getrokken. En het is zeker niet zo dat de sport het vel over
de neus gehaald moet worden. Ik moest dat nog even kwijt, voorzitter.
De heer DEN BRABER: Voorzitter, de heer Van Hoek maakt melding van signa
len dat er verenigingen zijn waar het ledenbestand gaat teruglopen omdat
de contributie omhoog moet. Ik houd het tegen dat deze tariefsverhogingen
en ook de volgende stappen, die 7-jarige stappen dus naar 60.000,
in totaal, automatisch moet leiden naar contributieverhogingen. Ik denk
dat een creatieve vereniging in overleg met zijn leden best naar andere
middelen kan zoeken om in ieder geval de lasten naar de leden toe zover
mogelijk te beperken. Er zijn, de helft geeft het toe, scheve situaties
voorzitter, als je nou ziet in de begroting dat er sportverenigingen zijn
die meer subsidie krijgen dan ze betalen voor de huur van de akkommoda-
tie, dan denk ik toch dat je moeilijk vol kunt houden dat wij nou bezig
zijn met de sport onbetaalbaar te maken door deze, ja ze zien er wel
spectaculair uit, maar ik denk dat het toch vrij marginale verhogingen
zijn voor ze. Wat dat betreft hebben wij trouwens wel de nodige zorgen
dat door deze geringer aanpassing dan we oorspronkelijk gepland hadden,
die fasering wat in het gedrang gaan brengen. Ik denk dat om die achter
stand in te lopen, de komende jaren de tarieven stpiler zullen moeten gaan
stijgen dan wij in de bezuinigingswerkgroep op het oog hadden en dat
vind ik jammer.
De heer VAN OOSTERHOUT: Met betrekking tot de opmerking van de heer Van
Hoek, ook te kijken naar de uitgaven. Ik denk dat we daarover ook de ver
gadering van de sportraad moeten afwachten, dat kunnen we beter niet weer
doen. Ik denk dat u gelijk heeft dat het ledenaantal bij verenigingen
op bepaalde punten terugloopt, maar dat is soms een, soms, dat is gewoon
niet in alle gevallen te wijten aan financiële elementen. Ook in het on
derwijs, waar verplichte deelname bestaat, zie in het algemeen een terug
loop van niet ledenaantallen maar leerlingenaantallen, ook dat zouden
we in de beschouwing kunnen betrekken maar het zou te ver voeren om uit
eindelijk hier op dit moment vast te stellen waar precies veroorzakende
knelpunten liggen.
Ik wil ook niet de indruk wekken dat de inkomensontwikkelingen daar bij
horen maar ik wou toch ook wijzen op de kwantitatieve punten als kinder
aantal etc. Met betrekking tot de vraag of de nadere vraag van de heer
VideierIk wil me beraden over het overleg en daarop terugkomen in de
commissievergadering van 22 januari. Dat is mijn bedoeling geweestvan
dit antwoord. Ik denk dat van mijn kant de opmerking van de heer Rennings
en van de heer Den Braber, onderstreep en ondersteun ook. Ik zie dat als
een zinvolle bijdrage in deze korte discussie. Ik wou de heer Den Braber
waar het spreekt over die fasering, dat die eventueel in het gedrang komt
toch eigenlijk zeggen dat wij daarom ook juist dit voorstel nu doen, om
dat we die fasering daarmee zo breed mogelijk houden. En ik,tot slot,
als dat in tweede instantie mag, toch ook nog willen opmerken dat er
zelfs sportverenigingen zijn die geen subsidie aanvragen. En dan mag u
uitmaken hoe dat komt.
De VOORZITTER: Dankuwel wethouder. Mag ik vaststellen dat u zich als raad