-9- wel bij de direkteur gemeentewerken voorleggen, zodat daar mogelijker wijze in de uitvoeringsfase rekening mee gehouden kan worden daar waar dat gewenst is. Lichtmasten, zoals u weet is dat een plan wat met name door de P.N.E.M. ontwikkeld wordt, waarbij enerzijds rekening gehouden wordt met de situering van de uitritten en anderzijds vooral met spreiding en u hebt ook gezien op de tekening dat daar waar uitritten en zijwegen zijn, ook vaak een verspringing naar de andere zijde van de weg noodzakelijk is. Ik denk niet dat daarover, tenzij er een be paalde lokatie is die ernstige bezwaren zou opleveren, maar ik dacht dat het toch een redelijk uitgekiend plan was en zal daar verder geen overleg over plaatsvinden. Wat betreft de opmerking van de heer Videier, ja, u kunt 19 masten die er stonden best voldoende vinden. We hebben in dit voorstel duidelijk de wens van de meerderheid van de commissie menen te moeten volgen, waar heel nadrukkelijk voor ge pleit is, juist omdat aan beide zijden fietspaden worden aangelegd en in het algemeen slechts aan een zijde de verlichting geplaatst wordt om toch tot een grotere dichtheid te komen, om zodoende een voldoende verlichting op beide fietspaden te waarborgen. Het overleg daarvoor kan ik verwijzen naar wat ik zojuist heb gezegd. Wat betreft de even tuele aankoopmogelijkheden van die 19 die worden afgevoerd, daar moet ik op dit moment het antwoord op schuldig blijven. Ik voel er weinig voor om iets wat niet onderbouwd is naar voren te brengen. Ik denk dat het verstandiger is om eerst contact op te nemen met gemeentewer ken, of er een mogelijkheid is om ook als particulier daarvoor in aan merking te komen. De heer WIJNEN: Ten aanzien van die uitritten, mijnheer de voorzitter, daar is toentertijd, 17 mei, wel toegezegd door de heer Van Eijkeren dat er overleg met de bewoners zou gaan plaatsvinden en ik wil daar met klem nog een keertje om vragen, want mij zeggen de mensen van ja, ik heb nou 2 uitritten, er zou er best eentje kunnen vervallen als ik maar een brede krijg. Ik weet niet of dat contractueel vastgelegd is maar stel je voor dat wij die mensen met twee uitritjes op lopen schepen en dat ze straks zeggen van ik wou eigenlijk een grote brede hebben. Dat zou ik toch in ieder geval willen bepleiten dat dat niet ontstaat dat idee dat er een heel versnipperd fietspad ontstaat met allerlei overschrijdingen van inritten die niet noodzakelijk zijn. Dat punt van die lantaarns dat moet u niet zien dat ik die lantaarns wil gaan verzetten maar soms komt dat wel eens voor dat een lantaarn net een halve meter of een meter voor iemands ja, raam of weet ik waar staat en dat hij dan zegt dat hij daar zoveel hinder van ondervindt of voor zijn inrit dat hij daardoor bemoeilijkt wordt. Daar gaat het eigenlijk om meer dat het op het gebied van een meter of een halve meter of dat hij aan de andere kant moet komen staan of dat hij een heel eind verder moet komen. Dat is eigenlijk mijn voorstel, het zijn minieme veranderingen en op dat punt is juist toegezegd dat het in overleg met de bewoners om correcties te voorkomen overleg zal worden gevoerd. De heer VAN EIJKEREN: Dat is juist. Als ik gesuggereerd heb dat dat niet waar is of dat we dat niet zouden doen dan heb ik me wat ongeluk kig uitgedrukt. Het is zo dat bij de onderhandelingen zijn die afspra ken niet contractueel vastgelegd, enfin u hebt die contracten ook ge zien destijds, er zijn wel steeds aantekeningen gemaakt bij al die gesprekken van een aantal zaken en ik herinner me zelf ook één geval waar de mogelijkheid zich voordeed om van 2 uitritten één en dan tege lijkertijd ook een bredere te maken. Nou dat is zowel in het voordeel van de fietsers die gebruik maken van dat pad als van de beide mensen

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 18