-8- plaats van de lantaarns en dat vraag ik hierom omdat we eerder wel eens over de plaats van uitritten gesproken hebben en over de samen voeging van uitritten, voor zover dat mogelijk is en nu heb ik gehoord van mensen die ter plekke wonen dat toch de uitvoering al in een sta dium is dat men het tracé aan het uitzetten is maar dat het overleg over de uitritten-samenvoeging nog niet heeft plaatsgevonden. Ik denk dat als dat dan niet het geval is dat het dan gelijk met de lantaarns zou kunnen gebeuren. Dan grijp ik nog even terug en dan ben in feite toe aan de vergadering van 17 mei toen tot dat overleg is besloten. Er is toen ook toegezegd dat er in de commissie, nou weet ik niet of dat de ruilverkavelingscommissie of de commissie openbare werken was, maar ik denk dat het de commissie openbare werken zou moeten zijn en ruim telijke ordening, over de functie van de duiker informatie zou worden verstrekt. De duiker die dus ligt aan de Oudlandsedijk en die met 14 meter verlengd gaat worden, maar of die capaciteit van die duiker die er ligt ter plekke of die voldoende blijft bij de voorziene functie die hij gaat vervullen in het kader van de ruilverkaveling. Die vraag hebben wij toentertijd voorgelegd en misschien kunt u dat in samen hang met dit agendapunt bezien. De heer VIDELER: Mijnheer de voorzitter, het gaat hier om een traject van ongeveer 1250 m heb ik begrepen. Er staan 19 lichtmasten en er komen er nu 30. Het traject is gelegen in het buitengebied. Wij zijn van mening dat we dat beperkte stukje buitengebied nu wel erg goed gaan verlichten in vergelijking met de resterende wegen. We zijn eigenlijk van mening dat hier wel een beetje wordt overdreven en het argument om een optimaal veilige verkeerssituatie te creëren is op zich natuurlijk een erg goede gedachte, maar met de ons ter beschik king staande middelen zullen we ons toch moeten redden om de verkeers situatie in onze hele gemeente en niet toespitsen op een traject waar de verkeerssituatie nu toch al, terecht overigens hoor, wordt verbe terd. Wij twijfelen dus duidelijk aan de noodzaak van die 30 licht masten, 19 stuks lijkt ons meer dan voldoende. Ten aanzien van de op merking van de heer Wijnen om overleg te voeren met de plaatselijke bewoners ten aanzien van het plaatsen van die lichtmasten bij uitrit ten en die dammen dat wil ik graag ondersteunen. Als laatste wil ik u vragen of u mij kunt informeren of de bestemming van de te verwij deren lichtmasten, er zijn namelijk een aantal oudjes bij, die voor geïnteresseerden denk ik echt de moeite waard zijn, niet allemaal, maar ik dacht dat er een stuk of 5 bij waren die zeker voor verzame laars de moeite zijn. De heer VAN EIJKEREN: Ja, ik moet nodig bijscholing op het gebied van het antiquariaat volgen geloof ik om op die laatste vraag straks antwoord te kunnen geven, maar wie weet kom ik al pratende tot een aardige vondst. Wat betreft de vragen van de heer Wijnen, drie vragen eigenlijk. Wat de laatste vraag betreft, die duiker. Er is overleg over die capaciteit en dergelijke gevoerd met de plaatselijke commis sie voor de ruilverkaveling en ik heb begrepen dat de wijze waarop de zaak nu wordt aangepakt voldoende capaciteit behoudt. Wat betreft de uitritten en lichtmasten, dat is in het stadium van grondaankopen. Er is met diverse mensen, toen met name de mensen die dat onderdeel van hun onderhandelingen hebben laten zijn, zijn er afspraken gemaakt. Het kan zijn dat er een aantal afspraken gemaakt zijn in de sfeer dat naarmate de uitvoering naderde of tijdens de uitvoering nog ter plekke enig overleg mogelijk zou zijn, maar u zult begrijpen dat ik dat op dit moment ook niet per geval paraat heb, maar ik wil die vraag nog

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 17