-21- zo zijn dat de lichtzinnigheid van nu moet worden betaald door de opvol gers van straks. Reserves. De reservepositie is uiterst gezond en wel licht nog vertekend ongunstig, omdat de jaarrekeningen van de afgelopen jaren nog niet bekend zijn. De indruk bestaat dat die mogelijk in gunsti ge zin afwijken van de begrotingen. Ik wijs er hierbij op dat de wijzi ging van de gemeentewet een vroegtijdige presentatie van de rekening per 1 september en de begroting per 1 november zullen eisen. Indien gemeenten zowel beschikken over een sluitende begroting als een sluitende rekening en voldoen aan de bovengenoemde indieningsdatum zijn zij niet langer on derhevig aan preventief toezicht van gedeputeerde staten. Er is dus alles aan gelegen om aan deze formele eisen te voldoen, teneinde een zo groot mogelijke beleidsvrijheid op lokaal niveau te kunnen waarborgen. Gemeentelijk apparaat. Hoewel de beschermde positie van de ambtenaren lange tijd in onze samenleving werd geaccepteerd, lijkt thans een volle dig tegengestelde beweging op gang te zijn gekomen. Ik ontken niet dat in het verleden scheefgroei is ontstaan in de verhouding overheid en par ticuliere sector, maar betwijfel dat alleen het goede in het bedrijfsle ven te vinden zou zijn. Ook hier, dit zij toegegeven, moeten we zoeken naar een situatie van evenwicht onder erkenning dat private en publieke sector elkaar aanvullen op een harmonieuze wijze. De kwaliteit van ons apparaat staat, dat moet maar eens benadrukt worden, op een kwalitatief hoog peil. In kwantitatieve zin meen ik echter dat er op een aantal plaatsen zeker sprake is van een knelpunt-situatie. Zo lijkt mij de be zetting van de welzijnssector gegeven de werkdruk bepaald gering. Een initiatief van uw college om hierin enige verbetering te brengen kan dan ook op mijn instemming rekenen. Een ander element wat ik op deze plaats wens te benadrukken is de noodzaak om de automatisering met kracht ter hand te nemen. Wij staan nu op een omslagpunt in de informatie-maatschap pij. Zoals de ganzeveer historie werd zal ook de pen en de schrijfmachine bijgezet worden in het museum. Wat blijft is de creativiteit van de mens om de beschikbaar komende hulpmiddelen naar zijn inzicht te hanteren. Na deze wat filosofische beschouwing terug naar de realiteit van vandaag. Woonomgeving. Het werk in de Churchillstraat vordert gestaag en vormt het levende bewijs dat aanpassing en modernisering zeker tot verbetering kan leiden. Het Groene Woud is thans aan de beurt. Een zaak die zeker de geplande investering waard is. Overigens teken ik aan dat met de komst van het stadsvernieuwingsfonds een gerichte planning eis is. In dit ver band zou een verdere aktivering van de in het fcnds grote werken opgeslagen reserves heroverweging verdienen. Ik meen dan ook dat een brede discussie over dit fonds in het licht van de nieuwe omstandigheden uiterst gewenst is. Woningbouw. De bouw in Albano vordert gestaag. Het Broederspad, hoe spijtig ook, is verloren, maar nogmaals deze onomkeerbaarheid aanvaard ik. Wel blijf ik erop vertrouwen dat bij de uiteindelijke invulling ons eerdere alternatief, dit wil zeggen een veelsoortige en veelkleurige laan van bomen zal terugkomen. Sprekend over het groen meen ik nog enige aan dacht te moeten besteden aan het arboretum. Dat lokale boomkwekers zich tezamen met onze plantsoenendienst inzetten voor een dergelijk plan, zie ik als een verheugende ontwikkeling. Enige financiële steun van de ge meente kan dan ook op mijn enthousiasme rekenen. Ook het traditionele vogeltjesmuseum lijkt ondanks eerdere tegenstromingen zijn plaats te kunnen behouden. Het Jugendstilgebouw moest echter prijs worden gegeven. Ik blijf dat betreurenswaardig vinden, maar een zekere nuchterheid is ook mij niet vreemd en behoud tot elke prijs is nimmer de inzet geweest van mijn fractie. Verkeer en vervoer. Ik constateer met genoegen dat het aantal fietspaden is toegenomen. Ik meen dat het college voor haar beleid in deze alle lof verdiend. Overigens vraag ik me wel af of een eerder verzoek van mijn fractie om het Wolvenstraatje een beschermende bestem-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 176