-24- ting op dit moment dit voorstel niet te doen. Hooguit in de toekomst nog eens in de discussie te betrekken. Met betrekking tot de vraag van de heer Den Braber. Ik heb de indruk dat de vraag van hem toch wel erg ver gaat, dat het vragen om verschrikkelijk veel werk is als je op de aanslagen zet wat de mogelijkheden zijn om kwijtschelding te vragen. We hebben afgesproken met elkaar en dat komen we ook na, dat hebben we al minstens één keer gedaan, dat we wijzen op de mogelijkheid tot kwijtschelding, maar dat doen we dan gewoon in de normale voorlichting in de toch goed gelezen mededelingen die wij wekelijks publiceren. Ik zou u willen voorstellen om het voorlopig daar op te houden. Ik denk dat dat het signaal is wat degene voor wie het bestemd is best wel op pikt. Dat merken we ook aan de verzoeken die er binnenkomen en in het andere geval denk ik dat er toch veel vragen worden opgeroepen zomaar ineens, waarbij iemand zegt van nou als ze mij dat aanreiken waarom zou ik het ook niet proberen. Dat betekent hier een verschrikkelijke werk belasting. Terwijl als je het op een goed moment onder de aandacht ge bracht krijgt... De heer DEN BRABER: Nee, zo is het niet. Het werk wordt door Roosendaal gedaan voor ons. De VOORZITTER: Nee, u zegt dat u het bij iedere nieuwe aanslag wilt. De heer DEN BRABER: Ja, akkoord, maar voor de OGB is het geen belasting voor de gemeente. De VOORZITTER: Ja, maar uw vraag was om het bij nieuwe aanslagen te overwegen en dat zou ik u zeer nadrukkelijk willen ontraden. Met betrek king tot de andere zaak. Ik weet niet, want dan zitten we in de sfeer van de invordering, of wij daartoe kunnen besluiten. We zouden de vraag hooguit kunnen voorleggen aan de inspectie, maar ik stel u voor om daar later eens een keer op terug te komen. Mijnheer Rennings, wilt u uw voorstel in stemming gebracht zien De heer RENNINGS: Voorzitter, één feitelijke constatering: Er staat ner gens dat er afgerond moet worden. Ik denk dat dat met computers helemaal niet nodig is, maar dat daargelaten. Ik constateer dat er niemand op reageert, dus dat onze fractie in dit opzicht alleen staat. Ja, wellicht breng ik het toch maar in stemming. De VOORZITTER: Nee, u vraagt of ik het in stemming wil brengen bedoelt u. De heer RENNINGS: Neem me niet kwalijk. De VOORZITTER: Goed, wij stemmen over het voorstel van de heer Rennings om de onroerend goedbelasting niet te verhogen naar de bedragen van 341,en 208,of 340,en 210,mijnheer Rennings Welk van de beide Of 3,40 en 2,10. Ten opzichte waarvan wilt u nu ver lagen Van de 3,40 in 2,10. De heer RENNINGS: 2,10. De VOORZITTER: Ja, dus het voorstel van de heer Rennings is om niet te verhogen tot 3,40 voor eigenaren maar tot 3,36 hè mijnheer Rennings? De heer RENNINGS: Ik zei 2,10 moest verlaagd worden. Of je moet het ponds-ponds-verdelen. Ik wil geen wijziging in de verhouding eigenaren/ gebruikers. De VOORZITTER: Oh nou, dan moet de rekensom exact later gemaakt worden naar rato of naar de verhouding eigenaren/gebruikers wil de heer Rennings voorstellen de bedragen van 3,40 en 2,10 te verlagen met

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 148