-2-
12.Begrotingspositie 1984 tot en met de raadsvergadering van 15 november
1984.
De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, onder punt 10 is een schrijven van
de Stichting Herdenking Brabants Gesneuvelden, een brief van september
1984 en dat gaat over een bijdrage voor een aandeel in een monument voor
verzetsslachtoffers. Onze fractie die heeft toch veel waardering voor
het werk van deze stichting. Ze willen 30,per verzetsslachtoffer
hebben en dan nog voor een plaatsnaam van de gemeente Oudenbosch ook
nog 30, Nu hebben wij begrepen dat er geen bekende verzetsslacht
offers in Oudenbosch zijn, maar toch denken wij dat dit monument toch
ook voor Oudenbosch van grote waarde is en wij willen toch dit werk
steunen en daarom, omdat wij ook nu in een tijd zitten dat wij de 40-
jarige bedreiging herdenken, willen wij toch 0,01 per inwoner voor
deze stichting beschikbaar stellen. Dat voorstel willen wij doen.
De heer VIDELER: Ja, mijnheer de voorzitter, ik wil het college verzoe
ken om een en ander nog eens in heroverweging te nemen met betrekking
tot dit stuk. Ik ben de mening toegedaan dat dat provinciaal monument
voor Brabantse gevallenen in eer moet worden gehouden en dat het denk
ik een morele plicht is van de Brabantse gemeenten ter nagedachtenis
die vielen in de periode '40-'45, de Indië-, Korea- en Nieuw-Guinea-
periode. De heer Van Hoek heeft al gewezen op het 40-ste herdenkingsjaar
volgend jaar. Ik denk dat het een plicht is van alle Brabantse gemeenten
om er een gevoel van dankbare saamhorigheid tot uitdrukking te brengen
en nu richt u zich in het bijgevoegd ontwerp-schrijven helemaal op het
feit dat er geen slachtoffers van het verzet uit Oudenbosch bekend zijn,
maar het verzoek is tweeledig heb ik begrepen, namelijk een bijdrage
voor verzetsslachtoffers en als die er niet mochten zijn een bijdrage
in verband met de bestrijding van de kosten. Het is immers een provin
ciaal monument voor alle Brabantse gevallenen en niet alleen voor
slachtoffers van het verzet. Dan heb ik nog een vraag: Hoe heeft u nu
onderzocht of er binnen de gemeente geen slachtoffers zijn als gevolg
van het verzet Bij vluchtige informatie, dat moet ik er wel bij zeg
gen, is bij mij vermoedelijk toch een naam bekend. Daarnaast verwijst
u de stichting naar de provincie, maar ik heb al op de morele plicht
van de gemeente gewezen en wellicht heeft de stichting ook een verzoek
ingediend bij de provincie. Ik wil u daarom voorstellen deze stichting
een eenmalige, met de nadruk op eenmalig, bijdrage te schenken van ik
dacht 150, Ik zit dan misschien niet zo ver van de 0,01 per in
woner af van de heer Van Hoek en dan mede gelet op het 40-ste herden
kingsjaar.
De heer RENNINGS: Een opmerking van iets andere aard, voorzitter. Ik
ben benaderd door familie van nabestaanden die pijnlijk getroffen zijn
dat, nou pijnlijk getroffen is wat overdreven, die toch met enige spijt
getroffen zijn, dat er wel degelijk een Oudenbosschenaar zou zijn geweest
- ik zeg zou zijn geweest omdat het voor mijn tijd is - en dat zou een
mijnheer Onrust zijn die in leven is opgepakt en vervolgens in een aan
tal concentratiekampen heeft gezeten, laatstelijk in Buchenwald en daar
van niet is teruggekeerd en ik zou in ieder geval toch willen nagaan
om dat tot een juistheid te beoordelen en dat in ieder geval daarin de
argumentatie naar buiten wordt gebracht dat er wel degelijk een verzets
strijder is geweest die het leven gelaten heeft.
De VOORZITTER: Ja, ik kan me voorstellen dat u bij lezing van dit stuk
toch sympathie voor het stuk hebt. Wie niet Zeker niet nu we toch in
de richting gaan van weer zo'n speciaal jaar waarin de bevrijding wordt
herdacht en wij die van onze omgeving net achter de rug hebben. Maar