-30-
De VOORZITTER: Oh, op die manier.
De heer VAN EIJKEREN: Ja, voorzitter de situatie is bekend en ik heb in
feite hetzelfde geconstateerd als mevrouw De Raad en ik zeg graag toe
in overleg met gemeentewerken te bekijken of we dat op korte termijn in
ieder geval enige verbetering in kunnen aanbrengen.
De heer WIJNEN: Ja, voorzitter in de vorige raadsvergadering hebben we
een krediet gevoteerd van 250.000,voor de automatisering en de in
vulling daarvan qua apparatuur die zou aan de orde komen in de volgende
vergadering van de commissie algemene en bestuurlijke zaken. Daar zou
de keuze moeten worden bepaald en ten behoeve van de besluitvorming van
de vergadering is toen een advies opgesteld door de betreffende afdeling
hier van de gemeentesecretarie dat zou voorgelegd worden aan het samen
werkingsorgaan het MWB in Breda en dat was na een week niet in de gele
genheid geweest om een advies kenbaar te maken. Nu vraag ik me af, omdat
het om hele belangrijke zaken gaat en het MWB ons eerder geadviseerd
heeft over het opstellen van een conceptplan en is er nu al inmiddels
een reactie binnengekomen van het MWB en wat houdt die in en zouden wij
dat advies ook kunnen krijgen Dat is dus een vraag. Dezelfde vergade
ring van 2 oktober is bekend gemaakt dat er een brief binnengekomen was
van de medezeggenschapscommissie. De vergadering van 10 oktober is ons
medegedeeld dat er aan de commissie meegedeeld moest worden dat er een
brief binnengekomen was en dat er akties zouden zijn van B. en W. of in
ieder geval er moest melding van gemaakt worden, dat was hun toegezegd
of die toezegging was gevraagd in die brief, maar ik vind het eigenlijk
een vreemde zaak dat wij als raad, als hoogste instantie van het bestuur
van de gemeente, niet op de hoogte gesteld zijn van deze brief. Ik kan
me voorstellen dat het niet in de vergadering van 2 oktober gebeurd is,
maar dat had in ieder geval kunnen gebeuren tijdens de vergadering van
10 oktober, zodat wij konden verifiëren hoe ver de akties die B. en W.
daarin voorstelt in overeenstemming waren met de punten die door de mede
zeggenschapscommissie zijn genoemd en dus dat zou ik namens mijn fractie
aan u willen vragen om beide adviezen, enerzijds die brief en anderzijds
het advies van het MWB, dat alsnog aan ons ter inzage te geven. Dan is
er nog een vreemd punt, voorzitter, we hebben al meer vreemde punten
in deze vergadering hier bij de kop gehad, maar ook in de vergadering
van 10 oktober is een merkwaardige gang van zaken geweest. Ik zou willen
vragen in hoeverre een besluit van de commissie geldig is in zijn alge
meenheid, als een van de leden van die commissie daartoe niet is uitge
nodigd. In hoeverre dan een commissie toch geldige besluiten kan nemen.
Ik denk dat daar een mogelijkheid tot manipulatie in zit, zonder dat
het dat in dit geval moet zijn. De geldigheid van dergelijke besluiten
die roept bij ons wel wat vragen op.
De VOORZITTER: Als ik op het laatste mag reageren. De commissie besluit
te adviseren. Dus er komt een advies en het is geen besluit met rechts
gevolgen en een advies van de commissie wordt gewogen. Dat wordt gewogen
naar de aanwezigheid, wordt gewogen naar de inbreng. Zo gebeurt het ook
met het advies van 10 oktober. Wij betreuren het overigens dat door de
mondelinge afspraak die er 2 oktober is gemaakt om het voort te zetten
op 10 oktober te gemakkelijk hebben aangenomen dat daarmee de mogelijke
deelnemers aan de vergadering van 10 oktober het allemaal wisten. Onze
excuses aan het adres van de heer Wierts. Wat dat betreft daarmee corri
geren we natuurlijk niet meer, maar ik ben ervan overtuigd dat ook mijn
heer Wierts weet dat daar volstrekt op geen enkele wijze enige vorm van
manipulatie mee in het geding was. De eerste vragen daar roep ik wethou
der Van Oosterhout voor in.