-23-
procedure nog enige rek vertoont en dat op grond daarvan de scherpe be
woording van dit moment mogelijk voldoende zou zijn en de heer Huijpen
heeft zich niet uitgesproken over de wijze van het vormgeven daaraan.
De heer Du Pont is duidelijk en stelt dat in zijn visie het streekgewest
op dit moment geen enkele ruimte laat. Het is duidelijk een zaak van
akkoord op dit moment en niet akkoord betekent in principe dat je een
geschil aangeeft en dat betekent dat gedeputeerde staten daarover een
uitspraak zullen moeten doen. Ik zou het plezierig vinden als daar in
tweede termijn een wat duidelijker beeld zou kunnen ontstaan. Met betrek
king tot het tweede inhoudelijke element, het betreft de VVR. Het is dui
delijk dat er enige geruststelling is daar waar in het provinciale plan
gesproken wordt van een reeds nu bestaande gezamenlijke verantwoordelijk
heid voor de verwerkingsinrichting, voor de bestaande verwerkingsinrich
ting, maar ik denk dat het verleden wat door de heer Du Pont treffend
geschetst wordt ons toch met de nodige voorzichtigheid moet vervullen.
De VVR daarvan is de toekomst onduidelijk. Gedeeltelijk zal hij ook af
hangen van wat hogere overheden zullen besluiten, met name waar het gaat
om het verbranden van ziekenhuisafvalmaar dat is ook de enige strohalm
die aan de horizon wuift. Overigens er zijn 4 installaties in Nederland
die daarvoor geschikt zouden zijn en daarmee is een opmerking via de
krant van een gedeputeerde tot ons gekomen is misschien wat minder dan
een strohalm in de toekomst. Zeker is en via de stukken die ter kennisne
ming liggen voor de vergadering van de commissie openbare werken is dat
ook zichtbaar, dat een afbouw in welke vorm dan ook, ook verschrikkelijk
veel geld gaat kosten, maar altijd voordeliger zal blijken te zijn dan
met 6 gemeenten die VVR tot in lengte van jaren voortzetten. Wat betreft
die VVR wil ik vanuit de vergaderingen die ik in dat verband bijwoon
vaststellen dat het streven voor zover we dat zelf in de hand hebben en
in overleg met het streekgewest tot uitdrukking kunnen brengen, dat erop
gericht is om binnen de periode van de korte termijn waar in het kader
van het voorstel over gesproken wordt, dat is tot en met '88, er duide
lijkheid, binnen die termijn dus duidelijkheid zal moeten komen over de
positie over de toekosmt van de VVR. Mijnheer de voorzitter, misschien
dat ik niet elk detail heb geraakt, maar de twee hoofdpunten eigenlijk
heb toegelicht. Mocht ik iets vergeten zijn dan kan ik dat in 2e termijn
doen.
De VOORZITTER: Nou misschien wilt u ingaan op de suggestie van de heer
Huijpen, die het voornemen wat het streekgewest formuleert met betrekking
tot het beleid op lange termijn, namelijk beperking van het afvalaanbod,
scheiding van de componenten, hergebruik en als energiedrager, om dat
naar voren te halen. Ik weet niet of u daar iets op kunt zeggen
De heer VAN EIJKEREN: In het voorstel, wat de eerste volledige alinea
op pagina 2 daarvan, daar wordt in feite die tekst zoals die ook door
de heer Huijpen in de commissie naar voren is gebracht, die wordt daar
ook duidelijk aangegeven. Bovendien vinden we het voornemen in het actie
plan van het streekgewest die punten, weliswaar wat meer samengevat, maar
toch wel duidelijk terug als zaken waar zeer nadrukkelijk aandacht aan
geschonken gaat worden. Ik denk dat het in het geheel geen kwaad kan om
daar waar het de wat langere termijn betreft in de visie van het gewest
om ook die zaak in ieder geval er op aan te dringen om zo spoedig mogelijk
ook aandacht te schenken aan onderzoek op dat gebied zodat het mogelijker
wijze in de oplossingen op een wat middellange termijn al van betekenis
kan worden. We zullen in die zin de tekst bijstellen. Dat lijkt me een
goede zaak.
De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, de wethouder wil een duidelijker beeld
hebben. Dat is een goede zaak natuurlijk. Ten aanzien van het standpunt