-16- plaats de fatale datum van 1 oktober die geldt dus blijkbaar niet of die heeft niet gegolden. Dan wat voor zekerheid heb je nou als dit plan wat hier nou ligt aangenomen wordt. Wordt het dan ook uitgevoerd of zeggen we nou ja, we nemen gelijktijdig ook een voorbereidingsbesluit en dan zien we wel wat er gebeurt. De raad die heeft een bestemmingsplan en in het licht daarvan kun je dan toch ook wel meteen een bouwvergunning af geven, dan kun je er ook wel een klein beetje van afwijken. Wij vinden dat eigenlijk een ongehoorde gang van zaken om met zulke voorstellen hier in de raad te komen op deze onzekere basis waar wij vinden dat een ander element nog steeds een rol speelt en dat is dan de planonzekerheid ten aanzien van het gebied Marktstraatje en Stoofstraat en wij willen dus nog steeds niet vooruitlopen op een invulling van een dergelijk gat. We zouden dus eigenlijk heel wat meer zekerheid willen hebben. Ik heb van de wethouder begrepen dat inmiddels daar pogingen toe gaan doen om een bezinning daarover op gang te brengen. Dat waarderen wij wel, maar om nou op dit moment te zeggen van het moet. Daar komt nog bij dat 2 van de betreffende woningen gaan van het contingent van volgend jaar af. Dus als we, zoals eerder gesteld, draaien van woningen en het invullen in de zin zoals dan een bouwplan wat inderdaad op termijn een bepaald pers pectief heeft, kan hebben en houden, dat is volgens ons een belangrijke factor en niet het volproppen op korte termijn omdat je in allerijl iets moet gaan doen om in Den Bosch op tafel te leggen. Ik dacht dat het dui delijk was, mijnheer de voorzitter, wat onze bedoelingen waren. De heer VAN EIJKEREN: De heer Huijpen, die licht nog eens toe op grond waarvan zijn fractie tot een andere opstelling is gekomen als de vorige raadsvergadering. Een, zoals hij zelf zegt een wat minder gebruikelijke gang van zaken. Ik denk dat dat inderdaad zo is, maar ik denk dat als een standpunt veranderd op grond van het feit dat er nieuwe inzichten op tafel zijn gekomen, inzichten waarvan de fractie verstoken is gebleven bij een eerdere behandeling. De heer Huijpen zegt het preadvies vorige keer wat karig gevonden te hebben. Dat wil ik niet ontkennen. Ik denk dat daar mogelijk een van de oorzaken heeft gelegen van het feit dat toen een andere opstelling door zijn fractie werd gekozen dan op dit moment. Daar heeft toen, ik heb het ook proberen duidelijk te maken, zeker een rol in gespeeld, niet dat dat op zich een reden is om het te rechtvaardi gen, maar het wekt allicht wat meer begrip, het feit dat normaal gespro ken 1 oktober de definitieve datum is, de ultime datum die door de dienst volkshuisvesting is gehanteerd. Daarom vind ik het plezierig. Ik denk dat het niet uitsluitend negatief benaderd moet worden, maar dat je ook moet kunnen zeggen dat het iemand siert als op grond van nadere informa tie er tot bijstelling gekomen wordt en er geen sprake is van verstarring op standpunten omdat die nu eenmaal ingenomen zijn. Ik heb begrip voor de argumenten die hij nog een keer opsomt die betrekking hebben op de huur, de plankosten, op volkshuisvesting, het niet verloren laten gaan van het contingent. Wat betreft de reactie van de heer Wijnen. Ik vind het spijtig dat ik niet daar dezelfde flexibiliteit aantref om op grond van nadere informatie of de mogelijkheid om nadere informatie te ver strekken om tot een andere opstelling te komen. De heer Wijnen zegt dus een vreemde gang van zaken als in de vergadering van 20 september wordt geschermd met het fataal zijn van de datum 1 oktober en als nu dit voor stel opnieuw aan de raad wordt voorgelegd. Op zich is dat niet zo vreemd tenzij de heer Wijnen uitgaat van de veronderstelling dat een datum in s-Hertogenbosch ook uitsluitend een datum is en niet het alleen maar een moment waar ook over te praten is. Te praten in die zin dat als dui-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 105