-it- De VOORZITTER: Nee, inmiddels is het zo dat ze van die aktiviteit alweer hebben afgezien, want dat blijkt nergens op een haalbare wijze te realiseren. Besloten wordt: a. de stukken, vermeld onder 1 tot en met 18 en 21,voor kennisgeving aan te nemen; b. met betrekking tot de stukken, vermeld onder 19 en 20, geen bezwaren in te dienen. if. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor de uitbreiding van leer- en hulpmiddelen ten behoeve van het 2e leerjaar van de openbare lagere school in verband met de toename van het leerlingental/37e wijziging gemeentebegroting 198*4-.""" De heer HUIJFEN: Akkoord met het voorstel voorzitter, maar toch een vraag. Zijn er op de openbare lagere school nog leegstaande lokalen en wordt er getracht deze te verhuren De heer VAN OOSTERHOUT: Ik dacht dat er een lokaal op dit moment leeg stond, maar gegeven het feit dat we op zeer korte termijn eigenlijk met ingang van maandag als alles bevestigd kan worden, een derde kleutergroep zouden kunnen beginnen, dan zal het denk ik onmogelijk zijn om daar nog te spreken van leegstaande lokalen. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 5. Beslissing op verzoek om voorziening tegen besluit van burgemeester en wethouders tot het weigeren van een bouwvergunning. De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, met u en met de commissie van beroep zijn wij van mening dat het verzoek om voorziening van de heer Van Zundert ongegrond verklaard moet worden. Dat stuit op het feit dat in het bestemmings plan Reinaartlaan en omgeving maar één bijgebouw bijgebouwd mag worden. In andere bestemmingsplannen is de mogelijkheid geschapen om 2 bijgebouwen te hebben en wij nodigen u graag uit om een discussie in de commissie open bare werken en ruimtelijke ordening voor te bereiden waarbij met name ook deze zaak eens gekeken wordt naar harmonisatie van diverse bestem mingsbepalingen waar dat mogelijk is de bestemmingsplannen allemaal op elkaar lijken. De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, mijn opmerking zou van dezelfde strekking zijn geweest als die van de heer Den Braber. Alleen een aanvullende opmerking. Ik denk dat het in het algemeen zo is dat een onder zoek naar behoeften dat die niet noodzakelijk is, want die behoefte die is er gewoon. Dat blijkt wel uit de praktijk, maar ik denk dat het goed is dat die zaak eens bekeken wordt. De heer VAN EIJKEREN: Voorzitter, de vergelijking die de heer Den Braber en die de heer Huijpen onderschrijft, maakt met andere bestemmingsplannen waar twee bijgebouwen toegestaan zijn is op zich logisch. We streven al bij elke herziening tot een zekere mate van harmonisatie waar het de voor schriften betreft. Ik denk toch dat we toch niet uit het oog moeten ver liezen dat je niet alleen de voorschriften naast elkaar kunt leggen, maar dat het bij het ordenen van de ruimte toch ook dienstig kan zijn om die specifieke ruimte van elk onderscheiden plan om die daar toch bij in ge dachten te houden. De ruimte in het ene plan verdraagt 2 bijgebouwen misschien vanuit de gebleken behoefte in een bepaald plan beter dan in een ander. Hier is bij de opzet in ieder geval duidelijk gekozen om het te beperken tot één om het met name een ruim plan van opzet te houden. In middels kan dat door de tijd best wat achterhaald zijn. Ik denk dat een discussie in de commissie daarover altijd zinvol kan zijn. Mijn gedachten gaan dan toch eigenlijk uit naar niet iets wat onmiddellijk op zeer korte termijn zou moeten gebeuren. Als ik zie dat het plan in '80 is goedge-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 95