moeten uitspreken. Dat zal ook gebeuren, maar ik ben er voorstander van om dat te doen volgens de normale procedure die we gewend zijn te hanteren. Dus in eerste instantie in de commissievergadering van juni met een uit nodiging aan de stedebouwkundige om daar over het definitieve plan verder te praten en dan heb ik er geen moeite mee om ons nu vanavond te beperken tot een kleiner gebied, het zuidelijke gedeelte, om de bouw van die hO woningen mogelijk te maken. De VOORZITTER: Mevrouw, heren, mag ik concluderen dat u als raad in meerder heid het voorbereidingsbesluit wil nemen, niet zoals het staat in het preadvies, maar zoals het geformuleerd is door de heer Huijpen, waarbij ik overigens moet zeggen dat de voorwaarden aan het voorbereidingsbesluit niet te verbinden zijn, maar waarbij we dan de suggesties met betrekking tot dat aantal slaapkamers en de huurprijs in ieder geval ter kennis van de beleggers brengen. Een principiële vraag, ik denk dat dat niet helemaal correct is, maar dat is waarschijnlijk terug te voeren tot het feit dat mijnheer Huijpen nog wat minder vertrouwd met de materie is. Kijk de teke ning van de te bouwen woningen is een zaak die in de Woningwet is opgedragen aan B. en W.het beoordelen zowel bouwkundig als ten aanzien van welstand is een zaak van B. en W. en ik denk dat de raad dan ook niet op de stoel van B. en W. moet gaan zitten. Dat neemt niet weg dat voorzover dat bepalend is voor het aanzien van de wijk het natuurlijk toch wel dicht tegen stede- bouwkunde aan kan komen en ik neem aan dat het in die zin bedoeld is dat u zegt van we willen een beetje inzicht op de opbouw van de wijk krijgen juist met het plannetje zoals het daar gemaakt wordt. Nou dat hoeft dan ook geen enkel probleem te zijn om daar inzicht op te hebben. Mag in constateren dat in meerderheid in ieder geval de raad dat besluit wil nemen Wenst de fractie van de heer Wijnen aantekening van het feit tegen te zijn of wil hij daarin mee gaan De heer WIJNEN: Nou wij willen er wel in meegaan, alleen heb ik nog niet precies begrepen wat nou de toezegging is.Naar de commissie is een toe zegging gedaan dat er over de invulling gesproken wordt in juni 8A-, maar komen we terug hierop in de raad De VOORZITTER: Ja, we komen er vanzelf op terug in de raad. Alleen voor het bouwen van deze woningen niet. Voor de verdere invulling komt de tijdsplanning op korte termijn aan de orde en als het contingent '85 niet eens een beroep op lob B behoeft te doen, dat is ook niet uitgesloten, dan komt lob B zelfs helemaal niet aan de orde en dan is het vastgesteld voordat daar een volgend bouwplan gerealiseerd wordt, tenzij er tussentijds wordt besloten om dat sociaal-culturele gebeuren en het winkelcentrum nog in tijd naar voren te halen en het voorbereidingsbesluit daarmee uit te breiden. Dus nu beperken we het alleen tot het voorstel van de heer Huijpen. De heer DU PONT: We lopen toch niet het risico, want in de commissie is daarover gesproken dat door een beperkt voorbereidingsbesluit de mogelijk heid ontstaat dat de provincie geen medewerking aan artikel 19 zal geven De VOORZITTER: Dit wekt een beetje de indruk dat de provincie willekeurig zou willen werken. De heer DU PONT: Nee, omdat ze de structuur van het plan zullen willen weten van tevoren. Dat is in de commissie aan de orde geweest. De VOORZITTER: Dat is er toch niet, dus ook niet als je het voorbereidings besluit voor het geheel neemt. Ik denk dat we dat moeten riskeren. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. 19. Voorstel tot het geven van een door het Streekgewest Westelijk Noord- Brabant gevraagd oordeel over de notitie "Perspektief op een streekgewestelijk afvalstoffenbeleid". De VOORZITTER: U hebt waarschijnlijk bij lezing hiervan geconstateerd dat in de eerste regel van pagina 3 het woord "geen" niet mag staan, dat moet zijn "enig".

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 80