stichting bekend zijn, voldoende aangeven hoe het met die behoefte gesteld is. De heer WIJNEN: Nu beperkt u de vraag. Wij hebben gevraagd om geef eens aan om welke soort woningen. De heer VAN EIJKEREN: Precies, in die zin vul ik dus de heer Rennings ook aan. Die volledige gegevens zullen 25 april voor de commissie van 25 april ook ter inzage liggen. Over de positie die wij innemen op basis van de kwalificatie groeiklasse en wat daar verder allemaal aan vastzit dat hoef ik niet te her halen. Daar is de heer Rennings al duidelijk in geweest. Ik kan hem alleen daarvoor danken. De raad er volledig in kennen.U blijft daar op hameren. IJ hebt in eerste termijn al gehoord hoe ik vind dat via een normale procedure zoals we die hebben afgesproken daar met name een belangrijke taak ligt voor de commissie, dat elke fractie naar ik heb aangenomen en ik denk dat dat toch de ervaring is van 2 jaar zeker, daarin die mensen heeft willen plaatsen, die men in de fractie ook ziet als deskundige op dat gebied en ik neem aan dat in elke fractie die vertegenwoordiger voldoende ruimte zal krijgen om een en ander uit de doeken te doen en z'n collega-raadsleden daar in te kennen, waarmee ik niet wil ontkrachten uw stelling dat uiteindelijk de raad de zaak dient vast te stellen. Die blijft daarmee natuurlijk overeind, maar het is ook een kwestie van het werkbaar maken en vooral ook houden en we moeten niet de ene keer als het toevallig wel uitkomt de commissie serieus nemen en als dat wat moeilijker ligt dan die procedure eigenlijk een beetje op de helling te zetten. De heer Huijpen stelt ook dat het inzicht nog niet helemaal daar is. Ik vind het dan toch een heel klein beetje merkwaardig dat u op grond van het ontbreken van dat inzicht al wel denkt te kunnen pleiten voor woningen met minimaal drie slaapkamers, want ik neem aan dat juist die diversiteit in woningtypen dat dat toch iets is wat we zorgvuldig moeten proberen voorzover dat zal kunnen om dat af te stemmen op dat inzicht op die behoefte. Dus niet dat we ons er nou zo'n buil aan zullen vallen denk ik, maar op zich denk ik dat het wat voorbarig is. U vraagt om de tekeningen van te bouwen woningen, om daar inzage in te hebben. Ik dacht dat dat ook altijd gebruikelijk is en zeker als het om gesubsidieerde bouw gaat omdat uiteindelijk de raad ook voorstellen worden gedaan waar het gaat om de financiële medewerking. Daar zijn de teke ningen dacht ik altijd bij aanwezig, dus dat inzicht is er. De VOORZITTER: Dat is er niet. Het is premiebouw, dus dat is een rechtstreekse relatie tussen de belegger en het ministerie. De heer VAN EIJKEREN: Oh ja, dat is in de beleggerssfeer. Ja, uw idee om de problemen zoals die er liggen, het gebied waar we het voorbereidingsbesluit voor nemen om dat eventueel te beperken. Ja, op zich heb ik er niet zoveel problemen mee. Het gaat mij in eerste instantie om het veilig stellen van het contingent. Dat is denk ik de eerste prioriteit op dit moment. We kunnen dat gebied bij een volgend besluit uitbreiden. Ik zou wel er toch voor willen waken dat we in 5 of 6 etappes, gezien het werk wat daaraan vastzit, tot een voltooiing komen van dat plan, maar ik heb daarstraks al gezegd volgens schatting zou er in ieder geval in augustus '85 de zaak helemaal afgerond kunnen zijn en op grond van dat tijdschema moet het mogelijk zijn om in de commissie van juni '8k dus over een maand of twee dan op grond van de bestemmingsplankaart en de defi nitieve voorschriften van gedachten te wisselen over het definitieve plan, wat dan verder een tijdrovende procedure nog vraagt in de commissie, waarbij ik me kan voorstellen dat daar de stedebouwkundige bij wordt uitgenodigd en dat we op grond van behandeling in die commissie bekijken op welke wijze dat een ver volg moet krijgen of dat door de deskundigen van elke fractie in de commissie en verder binnen hun fractie voldoende uiteen gezet kan worden of dat er op dat moment toch nog verdergaande wensen zouden leven. Ja, de heer Du Pont maakte nog opmerkingen over het werk van de commissie. Ik denk dat duidelijk zal zijn dat ik die kan onderschrijven. Hij somt nog eens op wat er allemaal in de com missie aan de orde is geweest. Dat heb ik in eerste termijn ook gedaan. De heer Rennings heeft zijn bijdrage geleverd in de beantwoording. De heer Klijs constateert, dat ondanks het werk in de commissie, de raad zich uiteindelijk zal

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 79