-6-
Desgevraagd verklaart de heer Huijpen zijn benoeming te aanvaarden.
De VOORZITTER:Dan stellen we vast dat benoemd is tot lid van de commissie
de heer Huijpen, uit het college ikzelf en als ambtenaar van het bedrijf
gemeentewerken, de direkteur, de heer Broos. Ook ik aanvaard mijn benoeming.
9. Voorstel met betrekking tot de gebiedsindeling Wet gemeenschappelijke
regelingen en Wet voorzieningen gezondheidszorg.
De VOORZITTER: En het aanvullende advies wat we u hebben moeten toesturen
over de taakverdeling op grond van de Wet voorzieningen gezondheidszorg.
Onze excuses voor het feit dat u die zo bereikt hebt. We hebben gedateerd
op 22 december 2 stukken gekregen van de gewestraad over hetzelfde besluit.
Het ene was kennelijk wat vollediger dan het andere en daar kwamen we op
een laat moment, maar gelukkig nog net op tijd achter. Ik hoop dat u er
geen problemen mee hebt dat we dat nog zo gepresenteerd hebben.
De heer HUIJPEN: Akkoord, met het voorstel mijnheer de voorzitter, een
enkel vraagje. Heeft dit voorstel met betrekking tot de wijziging van de
gebiedsindeling ook nog financiële gevolgen voor de bijdrage die onze
gemeente moet doen om de gemeenschappelijke regeling in stand te houden
De VOORZITTER: Welke wijziging bedoelt u dan
De heer HUIJPEN: St. Philipsland en Tholen komen er bij.
De VOORZITTER: Nou die financiële gevolgen heeft dat niet, want St.
Philipsland en Tholen zullen dus alleen voor zover ze deel uitmaken van
gemeenschappelijke regelingen daar dan in vallen. Wat ze niet in gemeenschap
pelijke regelingen doen blijven ze zelf ook in de toekomst doen. Daar
participeren ze in feite al in de kosten. Zouden ze overigens in alles mee
doen, dan zou alles een klein beetje goedkoper worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
10. Voorstel tot het verlenen van goedkeuring aan de invulling van een
vakature bij de S.O.J.O.
Mevrouw DE RAAD-DILLEROP: Mijnheer de voorzitter, akkoord met het voorstel.
Het is ons gebleken dat na het aanstellen van een vakkracht bij S.O.J.O.
de aktiviteiten nogal zijn toegenomen. De oude aktiviteiten zijn,blijven
liggen door het gebrek aan een vakkracht, opgestart. Wij vinden dat een
bijzonder plezierige ontwikkeling en zijn vooralsnog voor handhaving van
een vakkracht bij S.O.J.O.
De heer DEN BRABER: Ja,voorzitter, aangaande het voorstel kan ik me aanslui
ten bij wat mevrouw De Raad zojuist gezegd heeft. Mijn fractie echter heeft
zich erover verbaasd, ik heb dat in de welzijnscommissie ook al medegedeeld,
dat deze zaak in het licht van de vakature-stop die de raad van anderhalf
jaar geleden heeft afgekondigd via de commissie hier terecht komt. Het
is nooit onze bedoeling geweest om met deze vakaturestop deze moeizame
weg te creëren. Het is veel meer onze bedoeling geweest om drie maanden
bedenktijd voor het college en de welzijnsvoorziening zelf te scheppen
waarin men kan bekijken of die vakature weer vervuld moet worden. Wij denken,
althans dat is onze mening dat de raad in december bij het vaststellen van het
programma voor het komende jaar de middelen gevoteerd heeft voor het per
soneel van welzijnsvoorzieningen en wij vinden gewoon dus dat het college
gehouden is om dat uit te voeren. Het wordt pas interessant voor de wel
zijnscommissie en de raad als het college van plan is om op grond van die
bevindingen die in die drie maanden boven water komen om het beleid te
wijzigen. Hetzij uitbreiden, hetzij afslanken.
De heer HUIJPEN: Ja, voorzitter, wij hebben in de welzijnscommissie gepleit
voor te bezien of de ontstane vakature voor 32 uur ingevuld zou kunnen
worden. Een van onze argumenten daarvoor was dat het vrijwilligerswerk
daardoor zou worden geactiveerd en een ander argument van de V.V.D.-fractie
was dat we ervan overtuigd zijn dat we geconfronteerd worden met fikse