-21-
De heer VAN EUKEREN: Op zich heb ik niks tegen dat principe, maar ik
denk dat we zelf als raad toch ook mede verantwoordelijk zijn voor nogal
wat onvoorzien extra werk in de richting van gemeentewerken en ik denk
dat daarin op zijn minst een acceptabel excuus is gelegen voor een zeer
redelijke vertraging. Het is wat dat betreft de laatste drie maanden
dan toch een kwestie van prioriteiten-afweging geweest. De adviesnota is
van 17 februari, het is in de commissie van 1 februari geweest en het
advies is van 20 december, dus de reactie is op zich ambtelijk gezien
dacht ik heel redelijk, want dat is binnen een maand, maar de commissie,
dat is bekend, heeft ook overvolle agenda's gekend en dan is het een kwestie
van prioriteiten, maar in het algemeen heeft u gelijk.
De VOORZITTERNou, daar wou ik toch iets van zeggen, want het suggereert
dat er traag gewerkt is en dan zal ik u aan de hand van de data laten
zien dat dat niet zo is. Op 2 december is het binnengekomen, dan zitten
wij met elkaar en met onze adviserende ambtenaren volop in de begrotings
behandeling. Dan komt een stuk van deze omvang niet aan bod, daar heeft u
veel te veel vragen voor gesteld. Op 20 december komt er een advies-nota,
dan hebben wij nauwelijks de begroting vastgesteld. Ik denk eerder alle
reden om een compliment te maken aan de mensen die het gedaan hebben. Op
3 januari komt het in B. en W., dus niet tussen Kerst en nieuwjaar, dat
had misschien ook nog wel gekund, maar op 3 januari al. Dan wordt er be
sloten in de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening en dan
komt het verhaal zoals de wethouder het geschetst heeft. Ik verwonder me
eigenlijk eerlijk gezegd over uw vraag. Ik zou eerder zeggen dat er uiterst
slagvaardig gewerkt is rond dit misschien wel standaard-advies, maar in
ieder geval wel veelomvattend advies waarvan vastgesteld moet worden of
het goed is en of het hier bruikbaar is. Ik vind dat de ambtenaren er recht
op hebben dat ik er voor op kom.
De heer HUIJPEN: Dat kan ik onderschrijven voorzitter, maar het is een
vereenvoudiging van de voorschriften, dus inhoudelijk gezien en zo heb
ik het ook benaderd is het een goede zaak dat die zaken zo snel mogelijk
geregeld worden en dat is dus mijn uitgangspunt geweest en niets anders.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
12. Rondvraag.
Geen der leden wenst gebruik te maken van de rondvraag.
13» Sluiting.
De VOORZITTER sluit de vergadering met gebed.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 april 1984,
de secretaris, de voorzitter,