-15- werken en ruimtelijke ordening heeft zich gebogen over de uitgangspunten die geformuleerd zijn en waarbij ook duidelijk is afgeweken van wat er in lob A is gebeurd: Minder verdichting. Enfin, ik hoef dat niet te herhalen. Op grond daarvan is vervolgens een nieuwe opdracht aan de stedebouwkundige verstrekt. Die zaak is ook de raad gepasseerd. Daarbij hebben de uitgangs punten zoals die in de commissie geformuleerd waren en daarin was de commis sie unaniem, die hebben daar bij de stukken ter inzage gelegen. Op grond van het overnemen daarvan heeft de raad het krediet gevoteerd wat nodig was om de stedebouwkundige de opdracht te geven tot de verdichting en in feite zijn we nu niet verder dan dat de stedebouwkundige zijn werk gedaan heeft. Daar is in ambtelijk overleg met de P.P.D. over gesproken en daar zijn een aantal suggesties van die zijde gekomen en in de laatste commissievergadering zijn de wensen en eisen van de zijde van de P.P.D. aan de orde gesteld. Dat was de commissievergadering van 29 februari. Die eisen waren bekend op 14, 15 februari en de stedebouwkundige heeft op dat moment de opdracht ge kregen om te zorgen dat op 29 februari 's morgens met de post die laatste bijgestelde wijzigingen aanwezig waren. Die zijn 29 februari 's avonds aan de orde geweest. Daar kon de commissie zich ook unaniem in vinden. Dus dat is de stand van zaken. De VOORZITTER: Mijn taak is om u aan het reglement van orde te houden en dat zegt dat we in twee instanties discussiëren. De raad kan overigens besluiten om daarvan af te wijken, maar ik heb eigenlijk het gevoelen dat we aan de discussie inhoudelijk niet zo erg veel toevoegen. De discussie zoals die door u beoogd wordt denk ik wordt wel hervat in de commissie openbare werken. Ik zou eigenlijk toch willen bepleiten tot besluitvorming te komen. Mijn voorstel zou zijn, ik neem aan dat ik moet begrijpen dat de heer Wijnen en zijn fractie hun stem niet aan het voorstel willen geven en aantekening vragen van het feit dat ze tegen waren, maar mag ik concluderen dat u als raad het voorstel wilt aannemen met inderdaad de aantekening dat de C.D.A.-fractie tegen is De heer WIJNEN: U kunt ook laten stemmen. De VOORZITTER: Als u dat vraagt dan kan dat. De heer WIJNEN: Dat is wat duidelijker. De VOORZITTER: Akkoord, dan gaan we stemmen. De loting wijst aan dat de heer Van Eijkeren (nr. 12 van de presentielijst) als eerste stemt. De stemming heeft tot resultaat: Tegen genoemd voorstel stemmen de leden: Jongenelen, Van Hoek, Wijnen, De Raad-Dillerop en Rubbens. Voor genoemd voorstel stemmen de leden: Van Eijkeren, Hermes, Huijpen, Videier, Du Pont, Rennings en Van Oosterhout. Het voorstel is derhalve met 5 stemmen tegen en 7 stemmen voor aangenomen. 8. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor de aanleg van riolering ten behoeve van het industrieterrein Oudlandsedi.jk/7e wijziging 1984 van het grondbedrijf en 25e wijziging van de gemeentebegro- De heer HUIJPEN: Ja, voorzitter, uit het preadvies zou ik kunnen afleiden dat er op dit moment op onverantwoorde wijze wordt geloosd en dat dienten gevolge aansluiting op de riolering noodzakelijk is. Wat onze fractie zich afvraagt dat is het feit: Is dat nu werkelijk zo. Waarom pas in 1984 ge komen met dit preadvies Waarom bijvoorbeeld niet gecombineerd met de asfaltverharding van de Bornhemweg Wat wij ons afvragen: Hoe hard is nu de eis van het Hoogheemraadschap Is het niet mogelijk om samen met de bedrijven te bezien of het treffen van maatregelen tot een goedkopere en toch aanvaardbare oplossing kan leiden Het is naar ons idee een feit dat

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 51