woording beantwoord maar die herken ik dan toch ook nog wel. Ik heb één antwoord gemist namelijk met betrekking tot de vraag van de heer Wijnen met betrekking tot de procedure en dan met name naar de burgers toe. De heer VAN EIJKEREN: Zoals u gezegd hebt, het plan is vastgesteld in 1976, er zijn wijzigingen -verdichting- sinds die tijd aan de orde. In vooroverleg vinden de besprekingen plaats waar ik het zojuist over heb ge had. Als die laatste aanpassing van met name de lokatie sociaal-culturele, sociaal-medische voorzieningen, in het plan is verwerkt, dan zal het plan in de commissie afwijking bestemmingsplannen aan de orde moeten komen, ik neem aan dat daarna de procedure is dat ter inzagelegging zal plaatsvinden. Dus die mogelijkheid wordt geenszins afgesloten. De VOORZITTER: De opmerking van de heer Wijnen had betrekking op het feit dat dan daar wel een bestemming geluidswal zal moeten komen en eventueel daartegen gerichte bezwaren van de burgers die zullen dan niet meer aan bod komen. De heer VAN EIJKEREN: Maar ik neem aan dat de goedkeuring van het krediet parallel zal lopen met de behandeling van de afwijking van het bestem mingsplan in de commissie. Dus dat de uitvoering van de werkzaamheden toch pas eerst kan plaatsvinden als ook die periode van ter inzagelegging achter de rug is, dus daarmee verstoren die die mogelijkheid van be zwaar maken op geen enkele wijze. De heer WIJNEN: Dan vraag ik me af, wanneer krijgen wij dat plan dan ter inzage als d® raad. Want u zegt het is vastgesteld, er is een uitwerkings bevoegdheid gegeven aan B. en W. dat is u bekend, op grond van het oude plan maar wij hebben dat in '79 denk al een keer zitten verdichten. De VOORZITTER: Lob A? De heer WIJNEN: Nee, B hebben we ook al zitten verdichten. Kunt u zich dat niet meer herinneren dat er een speciale vergadering is geweest waarbij meneer Van de Graaf gevraagd heeft om lob B te verdichten. In juli 1979, nee '80 is het geweest. Een aparte vergadering waarbij we in de woningcategorieën diverse verschui vingen hebben aangebracht. De VOORZITTER: Dat klopt, er was toen een uitwerking gemaakt op grond van het globale plan ten behoeve van alleen maar het realiseren van de woning wetwoningen in het zuidelijk gedeelte van lob B om op die manier de voort gang van de woningbouw te kunnen realiseren en toen is de vraag aan de orde gekomen, mede in verband met het feit dat lob A nog slechts gedeelte lijk bebouwd was, om dat te gaan verdichten. Vanaf dat moment zijn we er ook aan begonnen. De heer WIJNEN:Het hele gebied van B is op de schop genomen, laten we zeggen in figuurlijke zin. Alle kavels hebben toen (ik geloof dat meneer Van Eijkeren zich nog beijverd heeft om berekeningen te maken over het renteverlies wat er allemaal al uit voortgevloeid is), dat is toen vastgesteld, tenminste dat is besproken hier in de raad,daar hebben we overeenstemming over bereikt en nu sukkelen we dus van de ene commissie naar de andere en dat is eigenlijk mijn probleem. De raad heeft niet ten volle inzicht in de bast, in de omlijning van lob B. En dat doen ze nu weer niet. Wij krijgen dan een verslag van een commissie, we kun nen wel een tekening gaan inzien sinds kort, maar op zichzelf vindt er geen discussie plaats over de vormgeving van lob B. En ik vind dat een gemis in de procedure. Zolang dat dat niet opgeklaard is kan ik niet akkoord gaan met een krediet. U hebt gelijk, de provincie zal natuurlijk wel zeggen van, is het bestemmingsplan akkoord want anders keuren we het krediet niet goed, nou, ik denk dat wij dat ook moeten doen. De heer VAN ELJKEREN:Het is ongetwijfeld waar wat de heer Wijnen zegt over lob B. Behalve dat in deze raadsperiode in de commissie en ik heb de indruk ook in de raad het besluit is gevallen om zoals gebeurt is bij lob A ook te komen tot een verdichting want dat is voor die tijd niet be sloten, dat de verdichting van lob B, daarbij heeft de commissie openbare

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 50