Dat is de laatste wijziging die met betrekking tot lob B aan de orde is
geweest. Dus om nu te stellen dat (niet precies in die bewoordingen) we
over een nacht ijs gaan, dat de zaak nu even snel aan de orde moet komen,
ik denk dat dat de realiteit van de laatste maanden nogal geweld aandoet.
Er is inderdaad door de heer Klijs gesuggereerd of het mogelijk zou zijn,
of het de moeite waard was om te onderzoeken, om de wal dichten bij de
spoorlijn te brengen of andere vormen te kiezen. Welnu we zitten nu met het
probleem dat de Nederlandse Spoorwegen hechten (zoals rond de contacten
met betrekking tot lob A is gebleken) aan de grond die zij hebben, daar
eigenlijk geen bouwwerken op willen toestaan, de grootste moeite hebben
met geluidswallen, ook met geluidsschermen. Het geluidsscherm voor lob A
moet dan ook eigenlijk zover mogelijk van de bron vanuit het N.S.-stand
punt gezien, terwijl het voor het effect van de maatregel juist zo dicht
mogelijk bij de bron, bij de rails zou moeten zijn. Men wil die mogelijk
heid van dat rangeerterrein dat er ligt en die uitbreidingsstrook die nu
gedeeltelijk als volkstuin in gebruik is, duidelijk vrij houden. De Spoor-
laan is voor tot meer dan het midden van het wegprofiel eigendom van de
N.S. (daar hebben we zelfs geen zeggenschap over), dus we kunnen ons
wel verdiepen in allerlei vormen van herbestemming maar dat ligt toch iets
gecompliceerder dan u u nu voorstelt.
Dat de zaak er al ligt is in de commissie ook aan de orde geweest. Ik geef
toe dat het op zich wat raar aan doet omdat je de indruk krijgt dat de
wal er al ligt maar ik wil er wel op wijzen dat als wij in deze of in
andere samenstelling praten over reserves in het grondbedrijf, dat die
mede door dit soort beleid er uiteindelijk gekomen zijn. Op zich geen
reden om in dat licht dan over alles heen te stappen maar we hadden
de grond die vrijgekomen is uit de bergingsvijver, die langs het sport
park Albano wordt aangelegd, die hadden we ook elders in de gemeente
in depot kunnen storten en dan vervolgens kunnen besluiten om een geluids
wal met die grond te gaan vormgeven. Dan hadden we de dubbele kosten ge
had, nu zijn ze op grond van het feit dat in de commissie die wijziging
heel nadrukkelijk aan de orde is geweest om van het zuidelijk gedeelte de
zaak te verplaatsen naar het noordelijk gedeelte, daar kon iedereen zich
in vinden. Is het materiaal daar alvast gestort en waar we nu over
praten is het op een correct# wijze vormgeven, een juiste soort grond
in de juiste gelaagdheid te brengen zodat ook de begroeiing die in de
commissie ook aan de orde is geweest, daar op korte termijn geplant
kan worden en een redelijke mate van wasdom zal hebben op het moment
dat in het noordelijk gedeelte van lob B de woningbouw ter hand genomen
gaat worden, omdat dat in de temporisering die we ons hebben voorgeno
men toch een aantal jaren gaat duren voordat we het noordelijk gedeelte
bereiken. Als we zover zijn en we kunnen nu uitvoering geven aan het vormen
van die wal met de beplanting dan zal tegen de tijd dat de woningbouw
daar ariveert het gebied volledig voldoen aan de eisen die vanuit milieu
overwegingen gesteld worden. Misschien zoals u hebt kunnen lezen dat mo
gelijk nog een zeer beperkt scherm op die geluidswal tussen het groen
er nog te zijner tijd zal moeten worden aangebracht maar dat zal dan ze
ker geen storend element meer zijn.
De heer Videier, het lijkt mij verstandig om zaken in de toekomst kri
tisch te volgen maar ik ben van u niet anders gewend dus ik heb daar
alle vertrouwen in. Geluidwerende voorzieningen aan de woningen hangt
samen met de laatste opmerking die ik naar aanleiding van opmerkingen
van de heer Wijnen maakte,dat is een afweging die te zijner tijd zal moe
ten plaatsvinden, als de woningbouw in het noordelijk gedeelte aan de or
de is.Of je de wal dan alsnog aanvult met een beperkt scherm of dat je
kiest voor voorzieningen aan de woningen, dat laatste drukt dan altijd
nadrukkelijker op de woonlasten van die woningen. Terwijl in het andere
geval er een uitsmering ten laste van de hele lob kan plaatsvinden.
De VOORZITTER: Wethouder, u hebt een aantal vragen heel duidelijk be
antwoord voor de heer Wijnen een aantal hebt u in wat algemenere be-