-7- het doel is dat het beleid een totaal-beleid wordt en niet alleen gericht op een bijzondere groep, in deze dan de minderheden. We zullen daar naar toe moeten werken en ik hoop dat op langere termijn we daar ook in kunnen slagen. Dat blijft in elk geval voorop staan. U heeft ook een aantal vragen gesteld met betrekking tot gezondheid en huisvesting. Het project gezondheidsvoorlichting voor buitenlandse vrouwen dat is inderdaad vorig jaar even aan de orde geweest. Het bleek dat er gezocht werd naar een medewerkster via de werkverruimende maatregel. Het niveau van de gevraagde medewerkster was van dien aard dat dat al problemen opleverde bij de instantie waar we dat deponeerden, het arbeidsbureau. Anderzijds moet ik erop wijzen dat wat dat betreft de W.V.M. niet zo heel veel mogelijkheden biedt, dus dat het wat dat betreft ook prioriteitstellend is. Het feit dat u het terug vindt betekent dat wij er waarde aan hechten en dat niet zo zonder meer laten vallen. Wellicht dat er zich andere mogelijkheden voor doen, misschien ook door een andere kwaliteit van de aan te trekken mede werkster aan te geven. Ten aanzien van de huisvesting waar u wijst op de deelname in het bestuur en de overlegsituaties in deze. Concreet vraagt u naar de rapportage daarvan in de raad. Ik geef u toe dat zodra wij daar meer informatie over hebben, uiteraard verkeert een en ander in een startfase. Zodra wij contacten daarover gelegd hebben bij de instellingen, met name bij de Stichting Woningbouw St. Bernardus, dat we er dan bij u op terugkomen. Dat wil ik graag toezeggen. Dat het een groeiproces is, dat denk ik dat we met zijn allen beseffen. Zeker in deze, waar het toch niet alleen gaat om harde zaken, maar om zaken die ook groeien en die ook opgesloten zouden moeten liggen in de innerlijke kracht die we als samenleving kunnen opbrengen in dit soort zaken, vraagt in het kader van het groeiproces naar een evaluatie. Dat is een gerechtvaardigde vraag. Ik heb daar geen enkel probleem mee, daar het ook al onze gewoonte is om steeds te evalueren, ook op dit terrein, om met een evaluatie na het^ eerste jaar te komen. U doet een voorstel met betrekking tot financiële middelen. De 15.000,die dit jaar extra zijn uitgetrokken wilt u ongemoeid laten voor de rest van de zittingsperiode. Ik vind dat een goed voorstel. Ik zou dat over willen nemen en ik heb begrepen uit de woorden van anderen dat men zich daar ook wel bij kan aansluiten. Mevrouw De Raad kan zich goed vinden in de woorden van de heer Den Braber en vindt dat we inderdaad daadwerkelijk aan de slag moeten. Op een aantal punten zijn we al begonnen. We zijn bijvoorbeeld begonnen met het instellen van een ambtelijke werkgroep die op dit moment een keer bijeen is geweest. De volgende keer zit er op vrij korte termijn aan te komen. Wat dat be treft wordt er van onze zijde de nodige voorbereiding getroffen om ook met dat beleid daadwerkelijk naar buiten te gaan naar de instellingen en naar de mensen toe. De heer Rennings wijst in zijn algemeen verhaal op de voorbeeld-functie die de overheid heeft. De heer Den Braber had dat overigens ook gedaan. Inderdaad heb je als overheid een voorbeeld functie in dit kader, het minderhedenbeleid. Ook bij het tegengaan van discriminatie heb je als gemeente, als lokale overheid en de rijksover heid uiteraard ook een functie. Toch, ik wil dat nog eens gebruiken, ik heb dat ook al eerder gedaan, ik denk dat de innerlijke kracht die we als samenleving kunnen opbrengen in deze om met elkaar als mensen om als gelijkwaardige mensen, de heer De Hoog heeft daar nog een aantal artikelen op nageslagen, die in dat verband heel duidelijk spreken, denk ik dat die innerlijke kracht heel belangrijk is wil dat ook slagen. De vraag die u stelt met betrekking tot de voorlichting of dat op ge luidsbandjes kan. Daarop kan ik nog niet direct antwoord geven. Het was mijn bedoeling om dat te bespreken in het gestructureerd overleg minder heden, maar het is onlangs, afgelopen maandag, niet door kunnen gaan en dat is nu verschoven naar een latere datum. Ik denk dat het heel erg be langrijk is om ook juist met de mensen zelf te bepalen of dat nou wel de weg is en in welke mate, in welke vorm of hoe uitgebreid etc.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 26