-6-
tekenen daarvan zijn weinig hoopgevend. Het is pijnlijk te moeten ervaren
dat de meerderheid van deze raad nog steeds de reële wensen van de buiten
landers niet wenst te honoreren; er zelfs 1^.000,per jaar voor over
heeft om aan deze wensen niet tegemoet te komen. Nu het nog niet te laat
is vraag ik de beide fracties dringend deze uitstekende beleidsnota niet
door een slechte uitvoering te laten volgen en het standpunt over het
ontmoetingscentrum te herzien. Terugkerend naar de nota. Kan het college
al iets meedelen over de mogelijkheden met behulp van geluidsbandjes
de buitenlanders over het minderhedenbeleid te informeren waarin tijdens
de commissievergaderingen suggesties zijn gedaan en kunt u al meedelen
over de mogelijkheden tot deelname van buitenlanders in het bestuur van
de woningstichting St. Bernardus op welke wijze daar inhoud aan kan worden
gegeven.
De heer DE HOOG: De fractie van D'66 onderschrijft volgaarne de uitstekende
nota en de daarin geformuleerde uitgangspunten, mijnheer de voorzitter.
De nota is op een goede, uiterst zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Het
komt nu aan op uitvoering. Bij deze nota veroorloof ik mij wat algemene
opmerkingen. Nederlanders, Nederland en de Nederlanders hebben zich
door de eeuwen heen zeer tolerant getoond. Nederland heeft vele malen
gefungeerd als toevluchtsoord. Bij het keren van het economisch tij
lijkt het alsof tegenstellingen in de samenleving verharden. Ik betreur
die ontwikkeling. Ik betreur ook dat die verharding zich met name richt
op minderheden. Ik acht het goed hier en nu te herinneren aan de hoogste
wet in dit land. Artikel 1 van onze grondwet, waarin staat dat allen die
zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid,
ras, geslacht of op welke grond dan ook is niet toegestaan. Ik dank u.
De heer HUIJFEN: Alle waardering ook voor de nota, voorzitter. Ook voor
ons zou het een samenwerking moeten worden tussen en voor alle Oudenbossche
naren. We hebben niet de intentie om de uitvoerige discussie die in de
commissie welzijn ten aanzien van deze nota heeft plaatsgevonden, om die
hier over te gaan doen. Wel kunnen we ons vinden in het voorstel van de
heer Den Braber, dus die 15.000,ongemoeid te laten en we zouden het
op prijs stellen tussentijds een rapportage te krijgen van de resultaten
van de inmiddels van start gegane ambtelijke werkgroep minderhedenbeleid.
De heer VAN OOSTERHOUT: Dank u wel voorzitter. Het doet me deugd dat
er zoveel waardering wordt geuit voor de nota. Ik ben daar blij om. Ik
denk ook dat een aantal van de sprekers zich in algemene bewoordingen
hebben uitgelaten en dat het denk ik niet van mij gevraagd wordt om daar
op in te gaan. Ik heb er wel een paar vragen uitgepikt en een voorstel
en ik denk dat het goed is om in dit stadium daartoe te beperken. De
heer Den Braber die heeft eigenlijk in zijn algemeen verhaal een enkel
punt aangeroerd waar ik even op in wil gaan, namelijk dat hij graag zou
zien dat in de werkplannen van de Oudenbossche instellingen naar voren
zou komen op welke wijze zij aan het minderhedenbeleid, dat uiteraard niet
alleen van gemeentezijde gevoerd kan worden, zouden kunnen bijdragen. Ik
denk dat heel duidelijk uit de nota blijkt dat wij erop uit zijn om daar
waar we natuurlijk zelf niet de mogelijkheden hebben om direct beleid te
voeren, maar daarbij afhankelijk zijn van particuliere instellingen om
daar de noden onder de aandacht te brengen en ik refereer aan de inspraak
avonden die druk bezocht zijn, we hebben twee inspraakavonden gehad, een
waar met name instellingen en verenigingen aanwezig waren die met het
beleid op enigerlei wijze te maken hebben en het enthousiasme en de op
komst daarvan doet mij vermoeden dat wat dat betreft het voor ons in elk
geval zo zal zijn dat we erop kunnen rekenen dat er een gewillige bijdrage
zal komen. Wij zullen daar in elk geval attent op zijn en de mensen ook
steeds attent maken. Het feit dat u het tweede punt uit uw algemene opmerkingen
namelijk dat het werk in eerste instantie toch categoriaal zou moeten
blijven, dat is ook heel duidelijk een onderdeel van de nota. U weet dat op
lange termijn de coördinatie-functie komt te vervallen. Dat uiteindelijk