-32-
tatie. Ik denk dat daar gewoon andere oorzaken voor zijn aan te wijzen.
Althans ik kan dat niet op conto schrijven van de manier waarop wij het heb
ben gepresenteerd.
De heer WIJNEN: De mededeling in het Brabants Nieuwsblad van 29 december?
De uitleg daar en de consequenties die daar dan aan verbonden worden Of
komt u daar nog op
De VOORZITTER: Mijnheer Wijnen die zijn toch uitvoerig aan de orde gekomen
in de rapportage naar aanleiding van het besluit wat we unaniem hebben ge
nomen op 30 december in de ad hoc-werkgroepwaarbij we hebben geformuleerd
wat we allemaal wel en niet onderzocht wilden zien en op welke termijn.
De heer WIJNEN: Dat klopt, daar ben ik het helemaal mee eens, maar dat was
op 30 december. Op 29 december wordt wel dit bericht in den lande verspreid.
Dat vond ik hoogst merkwaardig terwijl het toch in de bedoeling lag om een
onderzoek in te stellen wordt er dan een voorschot genomen en wordt er ge
zegd ja, dat onderzoek kan ook nergens toe leiden, want er kan maar één op
lossing uit te voorschijn komen. Dat is gezien de stand van zaken alleen
de Schuur, die kan geaccepteerd worden en de rest is gezien de financiële
consequenties, de procedurele consequenties en allerlei andere zaken niet
meer relevant.
De VOORZITTER: En u heeft dat aangesproken mijnheer Wijnen op de verantwoor
delijkheid van de betreffende portefeuillehouder, denk ik dat het vanzelf
sprekend is dat hij dan z'n bezorgdheid ook toont. Daarna heeft hij ook niet
geschroomd om te verklaren dat die afhankelijkheid er niet was.
De heer WIJNEN: Niet in de pers. Wel in de commissie, maar niet in de pers
en dat is
De VOORZITTER: Ja, maar we gaan toch niet met elkaar communiceren via de
pers
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik zal het laatste nog toevoegen, maar
ik kan uiteindelijk niets meer toevoegen. Ik was inderdaad die opmerking
vergeten. Ik kom aan het slot van de opmerkingen die de heer Wijnen heeft
gemaakt. Ja, u heeft met onderzoek de interpretatie van die beslissing van
15 december, dat legt u zo uit dat onderzoek hebben we niet bedoeld, zeg
ik het goed, niet bedoeld in de bestemmingsrechtelijke zin, want dat: was
geen probleem. Wij willen niet uitsluiten dat het ook het Poortgebouw kon
zijn. Met andere woorden u leefde toch met het idee dat het toch ook de
Schuur zou kunnen zijn.
De heer WIJNEN: Als het ene niet kon zou het andere kunnen.
De heer VAN OOSTERHOUTEn dat moest het onderzoek aantonen dat dat niet kon.
Dan moest het echt onmogelijk zijn
De heer WIJNEN: Ja, voor zover wij de inschatting van de mogelijkheden on
derkennen
De heer VAN OOSTERHOUT: Nu hadden wij in de januari-vergadering van de ad
hoc-commissie hadden we een heel pak met resultaten van een onderzoek waarin
ook een financiëel prentje zat waaruit bleek dat een en ander op dat moment
althans de cijfers die er toen rolden en uit het compromis-voorstel een na
drukkelijk veel hogere financiële prijs betekende dan uitvoering conform
hetgeen wij nu voorstaan. Het betekent toch dat u op dat moment eigenlijk
niet aangetoond vond dat het onmogelijk was. Wellicht komen we toch in het
probleem terecht van het was ook in de Basiliek mogelijk geweest en als dat
in het besluit van 15 december had gestaan dan hadden we daar nu nog mee
gezeten.
De heer WIJNEN: Ik heb toch een andere variant voorgesteld.
De heer VAN OOSTERHOUT: Oké, voorzitter ik wil een reactie geven op de be
antwoording van de vragen. Naar aanleiding van vraag 1, het antwoord wat
de heer Wijnen daarop heeft gegeven ben ik nogmaals bevestigd in mijn mening
dat de bestuurlijke perikelen het besluit van 15 december door de raad moge
lijk hebben gemaakt of aanleiding daarvoor zijn geweest en geen inhoudelijke
argumenten, want ondanks dat eigenlijk op dat moment al heel duidelijk was