-25-
nog zei van ik weet het niet, ik ken de situatie niet, was hij om negen uur
niet te beroerd om toch in zijn woorden het Poortgebouw te bestemmen als
ontmoetingsruimte
De heer WIJNEN: Je kunt toch wat leren nadien.
De heer DEN BRABER: Dan hebt u toch snel geleerd, want we zijn nog gaan
eten en we zijn om acht uur weer begonnen.
De heer WIJNEN: Nou, dat kan toch.
De heer DEN BRABER: Nou, de complimenten dan dat u dat toch allemaal zo
snel op een rij hebt staan, waarbij het mij vreemd overkomt dat dan uitge
rekend u het college beschuldigt van een zekere vooringenomenheid. Ik kom,
gezien die snelle wisseling van meningen die ik bij u op die avond geconsta
teerd heb tot de conclusie dat u zeker vooringenomenheid in ieder geval ook
niet ontzegd kan worden. Voorzitter, ik stop ermee. Ik denk dat de beer ge
schoten is. Het spijt me zeer. Niet zozeer voor ons, wij kunnen wel tegen
een stootje en wij zullen maart '86 deze zaak nogmaals voorleggen aan de
kiezers. Wij hopen dat die dan voldoende vertrouwen aan ons zullen geven
om toch nog te doen wat we hier eigenlijk vanavond al zouden moeten doen.
Het is voor ons maar een schrale troost dat het besluit wat hier vanavond
allicht genomen wordt ook niet door de CDA-achterban genomen gaat worden
of unaniem gedeeld wordt. Het is ons, maar dat zal de CDA-fractie zelf ook
wel weten, uitermate goed bekend dat daar toch ook afwijkende meningen heer
sen. Alleen jammer voor ons, maar vooral jammer voor de buitenlanders voor
zitter en jammer ook voor de Stichting Mensen zonder Werk. Die mensen hebben
vanavond hier niks te stemmen.
De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, de reactie van de wethouder en de
overige fracties, met name de Partij van de Arbeid, geeft voor ons geen aan
leiding om ons standpunt te wijzigen. Het zijn reacties die wij verwacht
hadden en naar onze inschatting reacties die aan verenigingen door verschil
lende groeperingen zijn ingefluisterd en die worden hier herhaald. Het zou
het college gesierd hebben als zij zich totaal ingespannen zou hebben om
een meerderheidsbesluit op een democratische wijze ingestelde raad gestalte
te geven.
De heer VAN EIJKEREN: Voorzitter, ik heb er behoefte aan en ik denk dat dat
ook een zaak is waar iedereen die hier aanwezig is recht op heeft, om als
u, terwijl u steeds beweerd samen met het CDA dat de zaak geobjectiveerd
moet worden, dan moet u dat wel altijd doen en niet alleen als het u uit
komt. Als u hier verdachtmakingen naar voren brengt door te suggereren dat
vanuit een bepaalde hoek zaken ingefluisterd zijn, dan daag ik u nu uit om
man eri paard te noemen dan weet tenminste iedereen waar het over gaat.
De heer HUIJPEN: Nou ik heb er op dit moment geen behoefte aan om daar op
in te gaan. Ik denk ook niet dat het een goede zaak is om daar op in te gaan
en ik hoop dat ik de gelegenheid krijg om mijn tweede termijn af te ronden.
Onze fractie en ik wil dat met stelligheid beweren, onze fractie heeft zich
vanaf het begin tot op dit moment laten leiden door de totale akkommodatie-
problematiek van onze plaats. Wij zijn in deze altijd duidelijk geweest.
We hebben de zaken, nogmaals, dat wil ik duidelijk stellen, objectief en
zakelijk benaderd en met alle openheid. Onze fractie heeft er geen behoefte
aan om in te gaan op verdachtmakingen, in te gaan op welles-nietes-spelle-
tjes en naar aanleiding van het antwoord van de wethouder, ook wij hebben
in het prille begin van het ontstaan van dit probleem hebben we problemen
gehad met het bestuurlijke samenspel. De betrokken wethouder zag wel aanlei
ding om zonder onderzoek de Schuur als ontmoetingscentrum eventueel te be
stemmen. We hebben dat in de stukken moeten lezen. Daar is geen vooroverleg
geweest en dat was hetgeen waar wij toentertijd ook problemen mee hadden.
Daarna hebben we naar aanleiding ook van het besluit wat er op 15 december
genomen is hebben we ons in alle openheid gesteld om dus argumenten te be
kijken en te onderzoeken die eventueel bij zouden kunnen dragen tot een
standpuntwijziging van onze fractie. We hebben die in de rapportage niet