-24-
ze zoals ik net al zei dan vooral stil moeten blijven zitten. De ruimte in
de Schuur 80m2 en 112 m2 en boven 142 m2 onder te verdelen in 3 andere
ruimten, die, dan kunt u toch niet ontkennen, die sluiten veel beter aan
bij dat bijgepaste
De heer WIJNEN: Ik sluit dat niet uit. Dat sluiten wij toch niet uit.
De heer DEN BRABER: Ja, maar waarom kiest u daar dan niet voor
De heer WIJNEN: Nee, maar dat sluiten we niet uit. Wij zeggen alleen maar
afhankelijk van de behoefte kunnen zij gebruik maken van de Schuur.
De heer DEN BRABER: Dus twee keer per week, ja ik mag geen vraag stellen,
mijnheer Wijnen, maar ik concludeer er dan uit dat mijnheer Wijnen een deel
van de buitenlanders, dat deel dat dus bijvoorbeeld les neemt bij de Werk
groep Nederlandse Taallessen, dat dat 2 keer per week maar naar de Schuur
zou moeten. Of de Internationale Vrouwengroep. Ik denk dat dat laatste bij
zonder moeilijk is en dat heeft mijnheer Wijnen in de ad hoc-bespreking ook
nooit ontkend, dat het natuurlijk gezien de andere plaats in die cultuur
van de vrouwen, dat we natuurlijk niet zo maar in het wilde weg met vrouwen
groepen kunnen gaan schuiven. Waarom, mijnheer Wijnen, waarom kiest u nou
toch die moeilijke oplossing door die mensen te verdelen over twee gebouwen
als het in een gebouw kan en als we daarmee ook nog andere groeperingen in
Oudenbosch, de wijkvereniging en de mensen zonder werk, op hun wenken kunnen
bedienen Nogmaals het is toch zo simpel. Je moet er gewoon moed voor heb
ben om bij eenvoudige problemen toch moeilijke oplossingen te zoeken. Ja,
wij willen heroverwegen, zegt mijnheer Wijnen, als de boel inderdaad vast
loopt, maar dat is volgens hem op dit moment nog steeds niet het geval. Hij
doet wat luchthartig over de opmerking van met name dus het Turks Komitee
in die laatste brief, waarin ze zeggen hou dat gebouw maar, dat willen wij
niet hebben. Ja, ik denk dat het tekenend is voor de wijze waarop de CDA-
fractie, voorzitter, tot op dit moment omgaat met meningen zoals die door
de buitenlanders zelf naar voren zijn gebracht in het overleg en in de
brieven, die al dan niet als open brieven verstuurd zijn. Ik proef daaruit
dat bij de CDA-fractie toch weinig waardering is voor die mensen zelf, voor
wat ze willen en waar ze voor staan. Ja, en dan kunt u mij best beschuldigen
van dat ik stemming aan het kweken ben en uw zorgzaamheid voor de goede
sfeer uitspreken. Dat is geenszins mijn bedoeling. Die zorg voor de goede
sfeer die deel ik evenzeer, maar niet alleen binnen deze raad, ook binnen
de Oudenbossche samenleving en ik vind dat u ontzettend veel schade hebt
aangericht bij de Turkse en Marokkaanse gemeenschap in de Oudenbossche sa
menleving en dat heb ik in mijn eerste termijn voor het voetlicht willen
brengen. Daarbij heeft het mij het laatste half jaar enorm gestoord dat met
name ook van uw kant de discussie vaak een zeer technisch aspect heeft ge
kregen. We hebben zelfs gepraat over bliksemafleiders en overbepleistering,
maar zo zelden, zo zelden over wat mensen er zelf van vonden en voorzitter,
ik vind echt dat je niet zo met mensen om kunt gaan of om nog eens een keer
te citeren uit het kabaret van deze week van de Stichting Mensen zonder
Werk: "Jullie moeten niet denken, dat doen wij wel voor jullie." Zo werd
er over de Oudenbossche gemeenteraad daar gepraat. Voorzitter, ik stop er
maar mee. Ik denk dat het allemaal niks uithaalt. Ik denk dat 15 december
de beslissing in feite toch al gevallen is. Ik maak daar alsnog ernstig be
zwaar tegen. Mijnheer Rennings, heeft dat bij interruptie ook al gedaan.
Ik wil er aan het stuk geschiedenis wat in deze discussie boven tafel geko
men is er nog een ding aan toevoegen. We hebben op 15 december na die eerste
schorsing na de raad om zes uur in besloten kring met de CDA-fractievoor-
zitter aan tafel gezeten en daar heeft hij toen de mededeling gedaan van
ja, ik kan hier op dit moment niet over praten, want ik ken de situatie
niet. Tenminste toen is afgesproken op dat moment kwart over zes, half zeven
die avond, dat mijnheer Wijnen en een deel van zijn fractie samen met wet
houder Van Oosterhout en mensen van gemeentewerken ter plekke de situatie
zouden opnemen. Hoewel hij dus op dat moment, kwart over zes, half zeven