-20- rijweg voor snelverkeer en het aan te leggen fietspaden, dat vraagt om een duidelijk betere voorziening. Nou daar is het wachten op een plan wat de PNEM daar voor zou ontwikkelen en wat aan de -orde moet komen op korte termijn zodat we niet zoals u schetst een situatie krijgen waarin eerst het een wordt uitgevoerd en er vervolgens nog allerlei aanvullend werk moet worden verricht, maar de snelheid waarmee dat de commissie moet be reiken moet het mogelijk maken om als dat een aanvulling betekent en uiteraard een verhoging van het benodigde krediet dat dat wel spoort qua uitvoering met de aanleg van de fietspaden, waar we dus in enge zin, dat bepalen we zelf. Datzelfde geldt eigenlijk ook voor de beplanting. Er is in de commissie inderdaad gezegd dat staatsbosbeheer een voorstel zou doen. Er is ook heel nadrukkelijk gezegd dat die zaak in de commissie terugkomt, daar in de commissie over van gedachten gewisseld wordt. Nou ik denk dat u niks schokkends voor andere raads- en commissieleden zegt als u nu al een voorschotje daar op neemt en een pleidooi houdt voor laagblijvende beplanting zodat voor fietsers het contact met het overige verkeer, want daar gaat het om, wat van belang is in verband met de uit ritten bijvoorbeeld in verband met een enkele zijweg, dat dient de verkeers veiligheid. Uw opmerking, of uw wens eigenlijk, om te komen tot een wat smallere strook nou die is door de heer Huijpen eigenlijk al beantwoord. Ik wil hem nog wel toelichten. In april dit jaar zijn de RONA-normen, richtlijnen voor ontwerp niet-autowegen, die zijn weer bijgesteld en ons is gebleken dat ingeval er sprake is van een fietspad waar in twee richtingen het fietsverkeer overheen gaat, dat een strook van minimaal k meter vereist is en ingeval aan beide zijden dus fietspaden gelegen zijn is 3 meter vereist tenzij dat niet mogelijk is. Nou we hebben een aantal situaties waarin dat niet kan en dan moet het toch wat dichter bij de weg liggen, maar in principe eist men die 3 meter en daaraan is onder andere gekoppeld de subsidie die in het kader van dit werk verkregen wordt. Uw opmerking over de duiker bij de Bornhemweg/Oudlandsedijk ja, daar kan ik zo geen antwoord op geven, maar gezien de zorgvuldigheid en de ge detailleerdheid waarmee het hele plan is doorgeploegd en in ieder geval ook met alle betrokkenen bij de grondaankopen waarvan ik toch een aantal ge sprekken heb mogen bijwonen moet ik zeggen dat ik er alle vertrouwen in heb dat dat punt beslist onderkend is. De toezegging, u hebt de lijst na gekeken en gezien daar waar gesproken is over de dammen of de uitritten dat daar steeds een breedte van 5 meter gehanteerd wordt. Er is in alle gevallen afgesproken dat op grond van datgene wat overeengekomen is bij de aankoop van grond met de betrokkenen op het moment dat de werkzaamheden gaan aanvangen met de mensen weer contact wordt opgenomen om te kijken hoe heel concreet in hun situatie het best vorm gegeven kan worden aan de af spraken die gemaakt zijn en het lijkt mij op zich logisch dat die breedte die kennelijk gezien wordt als een goed te hanteren breedte voor een der gelijke uitrit dat die in die gesprekken wordt meegenomen. Uw suggestie om daar waar via twee percelen het uitwegen van twee percelen een combinatie mogelijk is die neem ik graag mee. Dat zal zeker in het overleg bij de uit voering, bij de betrokkenen van belang zijn, omdat dan inderdaad een grotere breedte verkregen kan worden met voordelen daarvan. Overigens moet ik er wel op wijzen dat wel bekeken moet worden ter plaatse of daar juist ook niet voor fietsers, daar leggen we uiteindelijk fietspaden voor aan, ik denk dat we dat toch niet uit het oog mogen verliezen, of dat weer niet nieuwe onveilige situaties creëert, naarmate je die uitritsituaties gaat verbreden. Nogmaals het is een zaak die met de mensen, met de betrokkenen zelf be sproken gaat worden. Ik dacht voorzitter dat ik daarmee de vragen respec tievelijk de opmerkingen had gehad. De VOORZITTER: Ik denk twee dingen toch niet zoals door met name de heer Wijnen bedoeld. De duiker daarvan had de heer Wijnen aanwijzingen dat die

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1984 | | pagina 111