Zakelijke argumenten zijn er dus niet. De argumenten van het C.D.A., die
heeft er een aantal aangereikt waarbij de heer Rennings al ingegaan is op
het niet zijn van het argument dat de belastingen elders hoger zijn, maar
er zijn twee andere argumenten genoemd. Het feit dat een beperkt aantal honden
zorgt voor wat rommel in de straten. Dat hoeft overigens nog niet te betekenen
dat dat moet terugslaan op 1100 hondenbezitters. Ik vind dat dus een niet
goed argument. Een tweede argument wat genoemd is betreft de kosten van op
vang, althans zo heb ik het begrepen. Ook daar zie ik geen directe relatie.
Het kunnen namelijk honden zijn, bijvoorbeeld die vanuit Hoeven, Rucphen
weet ik veel hier binnenkomen en door Oudenbosch moeten worden overge
bracht naar het asiel. Ik zie dat veel meer als een algemene taak en een
algemene taak van de overheid moet via algemene middelen worden bekostigd
maar zeker niet afgewenteld worden op 1100 hondenbezitters. Het voorstel
van de V.V.D. ook in genuanceerde vorm blijft neerkomen op een lasten
verzwaring, yy% voor 1100 hondenbezitters. Ook die andere 8.000,be
tekent feitelijk een lastenverzwaring Ik verbaas me eigenlijk een beetje
dat in deze tijd, waar we weten dat iedereen toch met wat beperktere in
komens te maken heeft, dat dit voorstel nu juist moet komen van het C.D.A.
en van de V.V.D. Ik vind het voorstel van het college slecht. Ik vind
het voorstel van de V.V.D. minder slecht. Ik vind mijn voorstel het beste.
Dat is een tariefaanpassing van 2% met de opdracht aan ons allen waarbij
is best het initiatief wil nemen om voor 16.000,aan alternatieve
middelen aan te reiken en ik hoop daar de gelegenheid voor te hebben tot
1 december.
De VOORZITTER: Ik denk dat ik de verklaringen voor een opstelling in de
commissie en in het verleden van de heer Wijnen en de heer Den Braber mag
laten voor wat ze zijn. De cijfers die de heer Den Braber nog ten tonele
voert met betrekking tot onze positie landelijk gezien, die denk ik, moeten
wel met voorzichtigheid gehanteerd worden. Zeker omdat rioolrecht en onze
reinigingsheffing via zakken zich wat moeilijker laten vergelijken en ik
denk dat ze met elkaar toch wél enigszins te maken hebben. Ik kom
uiteindelijk bij de heer De Hoog. Die zegt ja, die zakelijke argumenten ont
breken. Ik heb u eerlijk gezegd mijnheer De Hoog, onze zakelijke argumenten
waren slechts dat het een politieke realiteit leek dat de raad, en de raad
stelt vast, een dergelijk besluit wilde nemen. Nou wij moeten een besluit
voorbereiden in het licht van de realiteiten zoals ze zich aan ons voordoen.
Vandaar het voorstel. Ik denk dat uw opmerking over het ontbreken van re
laties tussen die aanwezigheid van honden en de opbrengst dat die correct
is. Het is inderdaad gewoon een algemene taak en de heffing is ook een al
gemeen middel. Wij hebben, want ik heb begrepen dat de heer Den Braber
zijn voorstel heeft ingetrokken, drie voorstellen. Het voorstel van het
college, het voorstel van de heer Huijpen en het voorstel van de heer De
Hoog. Het voorstel van de heer De Hoog is het meest verstrekkend. Dat is
dus het eerste wat in stemming gebracht zal moeten worden. De heer
Ja, ik wil de vergadering wel even schorsen, maar 5 minuten is de uiterste
grens hoor, dan sla ik weer met de hamer.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER:
Er zijn denk ik nog steeds drie voorstellen en wethouder Van Eijkeren en
wethouder Van Oosterhout hebben gevraagd om een stemverklaring te mogen af
leggen. Het woord is aan wethouder Van Eijkeren.
De heer VAN EIJKEREN: Ja, voorzitter, dank u wel. Van de drie voorstellen
die nu ter stemming voorliggen spreekt inhoudelijk gezien het meest ver
strekkende voorstel wat gedaan is door de heer De Hoog mij het meest aan
en naar ik aanneem ook mijn fractie, maar ik vind dat er behalve een poli
tieke kant aan deze zaak zit er vanuit het college ook aandacht moet zijn
voor de bestuurlijke kant van de zaak. Ik moet constateren dat wij een vol-