-6- woorden van de heer Klijs dat voor zulke aanvragen een distributie- planologisch onderzoek verricht zal moeten worden en ik denk dat dat veel te omvangrijk is voor een man die wat frikandellen-speciaal wil gaan verkopen per week daar. Ik zou er daarom voor willen pleiten om de gedachte van deregulering die in Den Haag aan het loskomen is met name ook hier in dit gebied te hanteren en die normstelling, die toezichtscriteria toch erg simpel te houden en niet te lange procedures voor deze mensen te ontwikkelen die dus liever vandaag nog dan morgen aan de slag willen gaan. De heer VAN EIJKEREN: Ja, ik wil best een poging doen om in tweede instantie te antwoorden. Ik kijk toch een beetje naar u, aangezien het voor een be langrijk gedeelte ook op de grens zit van het ruimtelijke beleid en het economische beleid. Dus ik denk dat we die last gezamenlijk zouden mogen delen. Ik denk dat in het onderhavige geval, in die zin is er in de commissie ook over gesproken, dat het gaat om een gebied waar een derge lijke voorziening op geen enkele wijze op dit moment aanwezig was, dat dat er uiteindelijk in de commissie ook toe leidde dat hier medewerking zou kunnen worden verleend, dat men zich heeft uitgesproken voor een be paalde lokatie. Ook verwijzend naar soortgelijke voorzieningen in een aantal andere delen van de gemeente buiten de kom. Ik denk dat wat dat be treft deze aanvraag toch gehonoreerd zouden moeten kunnen worden, maar dat neemt niet weg dat ik volledig onderschrijf wat van diverse zijden, met name door de heer Klijs ook gesteld is, dat het goed is om ook uit plano logische overwegingen, de heer Rennings legt dan meer accent op het eco nomische, er tot een beleid gekomen moet worden, waardoor soortgelijke aanvragen aan duidelijke criteria getoetst kunnen worden. De heer Den Braber zegt hou die simpel. Ik denk dat je ze zo eenvoudig mogelijk moet houden, maar ze moeten wel goed bruikbaar zijn. Ik denk dat het distri butie-planologisch onderzoek een wat al te dikke benadering is van wat door anderen naar voren is gebracht. Zo zwaar zal het wel niet worden. Het probleem blijft natuurlijk. De heer Rennings noemt de straathandel en soortgelijke activiteiten. Het is niet helemaal te voorzien, maar je moet een keuze doen tussen een dergelijk beleid op zo kort mogelijke termijn proberen te ontwikkelen op het moment dat er een concrete aanvraag voor een bepaalde activiteit binnenkomt danwel dat je zegt van nou wat zouden er zich voor activiteiten kunnen aandienen en laten we vooruit lopen op een mogelijke aanvraag in dat scala en een redelijk onderzoek doen infor matie inwinnen en criteria vaststellen met het risico dat je je richt op laat ik zeggen die activiteiten en dat er in de loop van het jaar voor één daarvan een aanvraag binnenkomt. Ik denk dat dat een afweging is die je ook met het oog op de belasting van het ambtelijk apparaat zorgvuldig moet kunnen afwegen. Dus het zal naar mijn smaak, maar dat is ook maar een eerste reactie, het midden moeten vormen tussen vooruitlopen op en zo snel mogelijk proberen te handelen op het moment dat er een concrete aan vraag gedaan wordt. De VOORZITTER: Voorzover ik dat kan ondersteunen, ik begrijp overigens dat niemand van de leden van de raad terug wil komen op dat gedeelte van het beleidsprogramma waarin staat dat we beginnende ondernemers willen stimuleren en willen helpen. Hooguit kun je dan in dit geval zeggen die hulp zal alleen als zodanig ervaren worden als die inderdaad snel geboden kan worden en de heer Klijs zei ja, u schiet ineens in op een vraag, het is een vraag die toch al een hele tijd ligt hoor. Er waren eerst andere vragen ook en uiteindelijk is er toch ook wel door een stukje afweging gezegd in zo dicht bevolkte wijk, -waar de huizen erg dicht op elkaar staan, is er elders in ieder geval geen mogelijkheid, althans geen moge lijkheid waarvan je zegt nou die is planologisch verantwoord. Aan de andere kant blijkt uit het feit dat de vraagstelling van twee kanten komt dat het draagvlak wel aanwezig wordt geacht. Vandaar dat wij tot het voor stel kwamen om voor het gebied zoals het nu voorligt het voorstel te doen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 6