-it-
van algemene zaken begrepen te hebben dat het conform het bestemmingsplan "Buiten
gebied" moet gebeuren. Terwijl het conform het advies van de commissie Openbare
werken en Ruimtelijke Ordening was ingegeven om het bestemmingsplan aan te pas
sen.
De VOORZITTER: Wij spreken over het voorstel dat er voor u ligt en dat is het
voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit en dat is gericht op het
aanpassen van het door de raad al vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied"
waar het strijdig mee is.
De heer VAN EIJKEREN: De eerste vraag van zowel de heer Huijpen als de heer Rennings,
de eerste opmerking is er in feite dat het wat lang geduurd heeft, ja, dat is juist.
Ik betreur dat ook maar dat is achteraf een eenvoudige constatering, eind april,
27 april is het in de commissie geweest, het is in juni, begin juni in het college
behandeld, dat heeft ertoe geleid dat gevraagd is welke procedure dan wel gevolgd
zou kunnen worden. Op grond daarvan is het in augustus terug-gekomen.-daar zit
ook een vakantieperiode tussen- in augustus teruggekomen in het college en op dat
moment hebben wij ons gemeend? op een wat formeel standpunt te moeten stellen,
temeer daar er meerdere van dergelijke situaties zijn. Nou, op grond daarvan
heeft de heer Huijpen in de commissie openbare werken van 28 september opnieuw
daar een vraag over gesteld, dat is voor mij aanleiding geweest om die zaak nog
eens helemaal te bekijken en opnieuw in het college te brengen en dat heeft ge
leid tot het voorstel wat u voor ligt waarbij een rol heeft gespeeld dat er
waarschijnlijk ten opzichte van die andere situaties toch gesproken kan worden
van een uitzonderingssituatie zeker als sstraks in het kader van de ruilverka
veling sprake zal zijn van een doodlopende weg terplaatse. Ook is nadat de raad
op 14 juni 1979 het plan heeft vastgesteld, is er op 7-11-1979 door G.S. nog een
verklaring van geen bezwaar verleend voor de buurman van de heer de Hoon en
daarin heb ik aanleiding gevonden om toch alsnog het advies van de commissie
te moeten overnemen waar we afhankelijk niet ver mee zijn gegaan omdat we het
idee hadden dat er toch een al te subjectieve benadering zou zijn van de ver
schillende situaties die zich voor kunnen doen in zo'n buitengebied en dat kan
op zich niet de bedoeling zijn van het vaststellen van een bestemmingsplan.
Wat betreft de tweede vraag van de heer Huijpen, de verkeersveiligheid, ik denk
niet dat het nodig is om aanpassing van de beplanting terplaatse van de
kruising met de Moerdijksestraat als een voorwaarde aan de aanvraag te verbinden,
ik denk dat er voldoende regels op dit moment zijn die misschien wat strakker
moeten worden aangetrokken en dan kan dat zowel voor de heer de Hoon als voor
zijn buurman eens bekeken worden of we ze niet kunnen wijzen op de plicht om, ik meen,
tot 60 centimeter die hagen terug te brengen. Dan is dat probleem ondervangen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
k.2. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening voor een gedeelte van het bestemmingsplan "Kom-
plan" (hoek Zandeweg-Molenstraat)
De heer HUIJPEN: Voorzitter, ik weet niet af we het goed begrepen hebben maar in?-
gevolge het "Komplan" is het nog mogelijk naar ons idee om een pompeiland te
creëren aan de Molenstraat en door het nemen van het voorbereidingsbesluit geven
we medewerking aan het verplaatsen van het pompeiland en we zouden hiermede
tevens willen bewerkstelligen dat het creeren van een pompeiland aan de Molen
straat onmogelijk wordt.
De VOORZITTER: Is de wethouder de vraag duidelijk?
De heer VAN EIJKEREN: Nou, niet helemaal.
De VOORZITTER: Nee, mij ook niet.
Is dat op een andere plaats dan waar nou Jansen zit?
De heer HUIJPEN: Nee, ja, nee dat is niet op een andere plaats.
De VOORZITTER: Dus op dezelfde plaats aan de Molenstraat, en nu zegt u dan moeten
we er wel op letten dat als we dat doen dat het dan in een keer één pompstation
blijft.
De heer HUIJPEN: Ja, dat het bij één pompstation blijft ja.
De VOORZITTER: Met die kanttekening akkoord?
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.