Mij is ook niet volstrekt duidelijk op welke wijze toepassing zou kunnen
worden gegeven aan de grondexploitatie-verordening en wat daar de effecten
van kunnen zijn. Ik vind het te ver gaan om op dit ogenblik uit te spreken
hetzij over voorstel A hetzij over voorstel B. Ik denk eigenlijk en dat geef
ik het college in overweging om het voorstel terug te wijzen naar de commissie
en daar met elkaar van gedachten te wisselen niet alleen over de financiële
maar ook over de inhoudelijke aspecten van het voorstel.
De VOORZITTER: Ja, ik kijk eens even naar de beide wethouders. Ik proef dat
de raad in duidelijke meerderheid voor het voorstel is om dat toch eerst in
de commissie te krijgen. Ik denk dat we er het meest verstandig aan doen
om dat idee maar te volgen en het gewoon terug te nemen. Dan neem ik het
voorstel terug. Ik wil u overigens toch wel duidelijkheid geven waarom het
niet in een commissie is behandeld. Dat is eigenlijk een fout. U hebt ook
gezien dat het het voornemen was om het wel te doen, maar het was voor de
vergadering van juni het enige stuk geweest en dat leek ons, nee dat leek mij,
niemand anders daarvoor de verantwoordelijkheid in de schoenen schuiven,
eigenlijk onjuist in een zaak waarin wij gezegd hadden we moeten hier toch
niet ons op een aktieve wijze met de grondpolitiek bezig houden. We zitten
al met flinke stukken industrieterrein, dus laten we wat dat betreft zorgen
dat we er niks bijkrijgen, dan hebben we daar verder ook geen enkel risico mee.
Via de planologische invalshoek houden we de ontwikkeling toch wel in de
hand en we hebben kennelijk ten onrechte aangenomen dat u in dezelfde geest
zou meedenken, of ik heb dat ten onrechte aangenomen, maar we zullen bij
de eerstvolgende gelegenheid met elkaar over deze zaak van gedachfjen gaan
wisselen, waarbij overigens, dat voor alle duidelijkheid, voorstel A kenne
lijk niet aan de orde is, want het Hoogheemraadschap is niet bereid om die
50% erbij te leggen, maar goed inhoudelijk krijgen we de zaak aan de orde in
de eerstvolgende vergadering van de commissie algemene en bestuurlijke zaken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit voorstel aan te houden.
10. Voorstel tot aankoop van grond ten behoeve van de aanleg van fietspaden
langs de Bornhemweg/58e wijziging gemeentebegroting 1983»
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
11. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor stedebouwkundige
werkzaamheden van het bestemmingsplan Turfhoofd/59e wijziging gemeentebe-
groting 1983.
De heer DEN BRABER: Voorzitter, met het krediet geen enkele moeite. Met
de financiering daarvan echter wel» In het kader van de Wet op de Ruimte
lijke Ordening zullen bestemmingsplannen dus ook die waar wij geen grond
kunnen verkopen om de tien jaar herzien moeten worden. Ik denk dat het een
wat slechte manier van financieren is om die lasten daarvan die dus niet
terugkomen te laten drukken op de algemene dienst. Er zit 6 miljoen aan re
serve in het grondbedrijf. Ik stel voor om het krediet van 21.000,in
een keer af te schrijven en een uitkering uit het grondbedrijf te doen
aan de algemene dienst voor hetzelfde bedrag zodat de dienst aan zich daar
niet door belast wordt en ik stel dan voor om in zulke gevallen steeds
deze gedragsregel te gaan volgen.
De VOORZITTER: De wijze waarop we kunnen beschikken over de reserves van
het grondbedrijf die is bepaald en die wordt beperkt door de beheersverorde-
ning. Er zijn een aantal specifieke reserves. Daar kunnen we op deze wijze
niet aankomen, die zijn duidelijk voor die speciale doelen bestemd. Er is
een algemene reserve die is groot genoeg. Daar kunt u als raad over beschik
ken, maar ook daarvoor geldt zoals voor ieder financieel besluit de goed
keuring van G.S. daarvoor nodig is. Ik denk dat het op zich best wel logisch
is om een gedachtengang te volgen in de geest zoals door u bedoeld. Ik denk
overigens niet dat wij gezien de afhankelijkheid van gedeputeerde staten